9.2.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit het dossier is gebleken. In het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende.
De zaak van verdachte maakt deel uit van een niet alledaags proces. In de eerste plaats is dat vanwege de wijze waarop de zaken aan de rechtbank zijn voorgelegd. De zaak van iedere verdachte zou normaal gesproken afzonderlijk bij de politierechter worden aangebracht, in de regel in het arrondissement waar verdachte woont. In dit proces zijn alle zaken aangebracht voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Amsterdam. Alle 22 zaken worden min of meer gelijktijdig behandeld. Deze aanpak staat het Openbaar Ministerie vrij, maar het gevolg hiervan is dat de behandeling van de zaak meer impact op verdachte heeft dan wanneer de zaak door de politierechter in het eigen arrondissement was afgedaan. Verdachte heeft hier niet voor gekozen. Daar komt bij dat verdachte nu bij een strafoplegging een veroordeling door de meervoudige kamer op zijn strafblad heeft staan in plaats van een veroordeling door de politierechter. Dat kan voor een verdachte relevant zijn.
Het volgende aspect hangt met het vorige samen: de royale aandacht van de media. Zowel voorafgaand als tijdens het proces hebben verschillende media aandacht besteed aan de zaak. Verschillende verdachten en/of hun raadslieden zijn door media benaderd. Hoewel de media-aandacht zonder meer begrijpelijk is, is dat iets waar de verdachten – over het algemeen – niet op zaten te wachten. De impact van de zaak en de bijbehorende media-aandacht zijn voor de rechtbank aanleiding om de op te leggen straf enigszins te matigen. De rechtbank zal daarbij onderscheid maken tussen verdachten die op de terechtzitting zijn verschenen – en daarmee verantwoordelijkheid hebben genomen – en verdachten die ervoor hebben gekozen om niet te verschijnen. Voor de laatste groep is de impact immers kleiner dan voor de eerste.
Er zijn veel meer reacties aan het adres van aangeefster geweest dan dat er verdachten worden vervolgd. Naar het oordeel van de rechtbank was en is dit niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel, maar dat wil niet zeggen dat dit geen betekenis zou moeten hebben voor de op te leggen straf. Het is een feit dat veel anderen dan de 22 verdachten mogelijk strafbare uitlatingen hebben gedaan op social media, maar hiervoor niet bij de rechter ter verantwoording worden geroepen. De rechtbank kan zich voorstellen dat de verdachten die wel worden vervolgd zich enigszins ‘kop van jut’ voelen. Wat dit betreft hecht de rechtbank eraan om – misschien ten overvloede – op te merken dat iedere verdachte alleen terecht staat voor de uitlating die hij of zij zelf heeft gedaan. Voor de omstandigheid dat er mogelijk duizenden berichten hebben gecirculeerd waarin anderen mevrouw [aangeefster] onheus hebben bejegend geldt hetzelfde.
Tenslotte hecht de rechtbank eraan om een opmerking te maken over de vrijheid van meningsuiting. Een aantal verdachten heeft aangegeven van die vrijheid gebruik te hebben gemaakt en dat daarom een straf niet op zijn plaats is. De rechtbank heeft hiervoor al uiteengezet waarom zij van oordeel is dat verdachte die vrijheid niet binnen de daarvoor gestelde kaders heeft gebruikt en mogen gebruiken. Simpel gezegd verdient verdachte daarom een straf. Enerzijds is de oplegging van een straf bedoeld om aan verdachte duidelijk te maken dat hij te ver is gegaan en dat hij in het vervolg binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting dient te blijven. Anderzijds is het de hoop van de rechtbank dat de oplegging van straffen aan deze verdachten duidelijk maakt aan de maatschappij dat de vrijheid van meningsuiting grenzen kent en dat het overschrijden van die grenzen consequenties heeft. Je mening geven mag, die vrijheid is groot, zeker als die past in een maatschappelijk debat. Maar wanneer deze mening een belediging, bedreiging, opruiing of discriminatie betreft, is er sprake van strafbaar gedrag.
Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Het LOVS heeft oriëntatiepunten opgesteld om ervoor te zorgen dat gelijke gevallen gelijk berecht worden. Het oriëntatiepunt voor een eenvoudige belediging bedraagt een geldboete van € 150,00. Verdachte heeft zich echter schuldig gemaakt aan een belediging met racistisch/discriminatoir karakter. Dit is voor de rechtbank aanleiding om het uitgangspunt te verhogen naar een geldboete van € 250,00. De rechtbank kan zich in eerste instantie dan ook vinden in de eis van de officier van justitie. Zoals hiervoor overwogen ziet de rechtbank voor de verdachten die verstek hebben laten gaan, geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken, tenzij hier in een specifiek geval aanleiding voor is. Verdachten die wel op de terechtzitting zijn verschenen zullen een iets lagere straf opgelegd krijgen, vanwege de grotere hiervoor al geschetste impact dan in een ‘normale’ zaak. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de financiële situatie van iedere verdachte. Wat voor de één veel geld is, kan een andere verdachte misschien makkelijk betalen. Dat zou betekenen dat verdachten met financiële beperkingen zwaarder gestraft worden. Omdat dit onwenselijk is zal de rechtbank aan hen een geldboete van € 150,00 opleggen. Verdachten zonder (kenbare) financiële problemen krijgen een geldboete van € 200,00 opgelegd. Tenslotte is het de vraag wat het voorgaande betekent voor de straf die verdachte krijgt.
Verdachte heeft aangeefster [aangeefster] beledigd door op Facebook het bericht ‘Hahahaha .. het OM gaat de negatieve reacties tegen die stinkhoer onderzoeken .. wedden dat die hersenloze slet gelijk gaat krijgen terwijl zij zelf de discriminatie in stand houdt .. dus al wat er gezegd en geschreven word is ze zelf schuldig aan .... in Nederland word alleen de blanke gediscrimineerd want de rest mag alles zeggen ... oprotten met zulke mensen!!!!!’ te plaatsen. De door verdachte geplaatste tekst bevat meerdere, grove beledigingen. Verdachte heeft niet zijn verantwoordelijkheid genomen en heeft op de terechtzitting verstek laten gaan. Anderzijds is uit het dossier gebleken dat verdachte het financieel niet breed heeft. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een geldboete van € 200,00.