11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden; bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 96 (zesennegentig) uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 48 (achtenveertig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, waarvan de tenuitvoerlegging bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van € 1317,66 (zegge: duizenddriehonderdzeventien euro en zesenzestig cent), bestaande uit € 567,66 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 1317,66 (zegge: duizenddriehonderdzeventien euro en zesenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 1317,66 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 23 (drieëntwintig) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2016 te Rotterdam [naam slachtoffer] heeft mishandeld
door (met kracht)
- die [naam slachtoffer] bij de haren vast te pakken en/of die [naam slachtoffer] (vervolgens) op de grond gooien en/of tegen een muur te duwen en/of
- aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen/in het gezicht en/of tegen/op het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan en/of te stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus ten gevolge heeft gehad;
art. 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 januari 2016 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon (merk/type Apple iPhone 6), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art. 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 januari 2016 te Rotterdam opzettelijk twee, althans één, ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 1] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam en/of [slachtoffer 2] , agent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn/haar bediening, in hun/zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen/hem/haar de woorden toe te voegen: "Jullie kanker skotoe, jullie zijn kankerlijers, jullie zijn kanker pussy's", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art. 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht