Naar de inhoud

Geen aftrek betaalde premie pre-Brede-Herwaarderingspolis

Samenvatting

Belanghebbende heeft uiterlijk op 15 oktober 1990 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule afgesloten. Over de jaren 1990 tot en met 2000 heeft hij de betaalde premies als persoonlijke verplichtingen in aftrek gebracht. Bij de invoering van de Wet IB 2001 is de overgangsregeling van art. 75 Wet IB 1964 niet geprolongeerd. Belanghebbende heeft de verzekering niet aangepast waardoor hij geen recht meer heeft op aftrek van de betaalde premies. In hoger beroep is in geschil of belanghebbende op grond van internationale en Europese rechtsregels recht op aftrek heeft. Onder verwijzing naar HR 11 augustus 2006, nr. 40.371, NTFR 2006/1198 oordeelt het hof dat geen sprake is van strijd met art. 1, Eerste Protocol, EVRM. Ook acht het hof geen schending aanwezig van art. 14 EVRM, art. 1 Twaalfde Protocol, EVRM, art. 26 IVBPR, het Europees Sociaal Handvest en de Verordening 1408/71.

(Hoger beroep ongegrond.)

Commentaar

Lijfrentecontracten die reeds waren afgesloten of nog zouden worden afgesloten voordat Brede Herwaardering I in werking zou treden, zouden ten volle worden gerespecteerd. ‘Het ten volle respecteren van contracten afgesloten voor de datum van inwerkingtreding van de Brede herwaardering houdt in dat het voor die datum vigerende regime onverkort zal gelden voor de gehele looptijd van die contracten.’ Vanaf 1987 had de wetgever minstens zevenmaal volledige eerbiedigende werking toegezegd; zie voor de vindplaatsen Hof Den Haag 26 november 2003, nr. BK 02/02227, LJN: AO2809, r.o. 6.5. Met Kappelle ben ik het helemaal eens als hij stelt: ‘Beloofd is beloofd; en wat je…