Naar de inhoud

Geen schending hoorplicht omdat voldoende gelegenheid is gegeven gehoord te worden

Samenvatting

Belanghebbende heeft na daartoe te zijn aangemaand zijn aangifte IB/PVV ingediend. Tegen de conform opgelegde voorlopige aanslag diende hij bezwaar in, waarin hij ook verzoekt gehoord te worden. Daarnaast worden bepaalde aftrekposten aangevoerd in dit bezwaarschrift. In de definitieve aanslag is een correctie aangebracht in het negatieve saldo inkomsten eigen woning en zijn bepaalde geclaimde kosten niet in aftrek toegelaten. Belanghebbende stelt beroep in en klaagt erover niet te zijn gehoord en over het niet toelaten van bepaalde, volgens hem, aftrekbare kosten. De rechtbank leidt uit het dossier af dat belanghebbende zich telkens niet aan de afspraken met de inspecteur heeft gehouden. Zeker 20 van de door de inspecteur verstuurde brieven en e-mails houden mede verband met het horen en in het dossier telt de rechtbank 14 voorstellen, uitnodigingen en afspraken voor een hoorgesprek, die voornamelijk door belanghebbende zijn afgewezen of afgezegd. De rechtbank oordeelt dan ook dat in casu het hoorrecht niet geschonden is. Ook inhoudelijk worden de beroepsgronden van belanghebbende niet gehonoreerd, mede vanwege het niet onderbouwen van de door hem geclaimde kosten. De inspecteur heeft niet onzorgvuldig gehandeld, dus de heffingsrente blijft in stand en ook de opgelegde verzuimboete acht de rechtbank passend en geboden.

(Beroep ongegrond.)

Commentaar

Art. 25, lid 1, AWR bepaalt dat een belanghebbende op zijn verzoek wordt gehoord voordat op diens bezwaar wordt beslist. In het onderhavige geval deed belanghebbende een verzoek om te worden gehoord, maar gaf hij vervolgens talloze keren niet thuis op het moment dat een hoorgesprek dreigde plaats te vinden. Gezien de in de uitspraak geschetste gang van zaken is het weinig verbazend dat…