Geen schenkbelasting bij alimentatie volgens Tremanormen tussen samenwoners
Naar aanleiding van een casus waarbij ongehuwde samenwoners na beëindiging van hun relatie alimentatie willen afspreken, is de staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer ingegaan op de gevolgen hiervan voor de inkomsten- en schenkbelasting.
Volgens de staatssecretaris is alimentatie tussen voormalige samenwoners aftrekbaar voor de inkomstenbelasting voor zover sprake is van in rechte vorderbare periodieke uitkeringen die berusten op een dringende morele verplichting ex artikel 6.3 lid 1 sub f Wet IB 2001. De belastbaarheid bij de ontvanger is geregeld in artikel 3.101 lid 1 sub c Wet IB 2001.
Voor de schenkbelasting vormt alimentatie een schenking, maar deze is vrijgesteld voor zover sprake is van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis (artikel 33 lid 12 SW).
De hiervoor vermelde begrippen ‘natuurlijke verbintenis’ en ‘dringende morele verplichting’ zijn inhoudelijk gelijk. Het betreft een verbintenis als bedoeld in artikel 6:3 lid 2 sub b BW.
Uit praktische overwegingen en om in de praktijk discussies zoveel mogelijk te vermijden, heeft de staatssecretaris er geen bezwaar tegen dat de belastingdienst voor de beoordeling van de aanvaardbare hoogte van alimentatie voor de inkomsten- en schenkbelasting aansluit bij de normen in het Rapport alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatienormen. Voor zover de onderhoudsuitkering deze zogenoemde Tremanormen niet overschrijdt, wordt de alimentatie geacht te strekken tot het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.
Ministerie van Financiën 24 juni 2015, nr BLKB 2014-1684
Wetgeving | |
---|---|
Jurisprudentie | |
Officiële publicaties | |
Europese regelgeving | |
Soort nieuws | Kamerstukken |
Publicatiedatum | 09-07-2015 |
Nummer | 2015/0427 |