Naar de inhoud

Gelijk zijn of gelijk worden, de betekenis van artikel 1 Grondwet voor migranten

Sarah Speekenbrink 1

Op 12 maart 2010 vond de achtste artikel 1-lezing plaats met als onderwerp de betekenis van artikel 1 Grondwet voor migranten. Deze jaarlijkse lezing is een initiatief van onder meer de afdeling Rechtstheorie van de Universiteit Utrecht om het juridische en politieke debat te stimuleren over de grondwettelijke non-discriminatiebepaling zoals verwoord in artikel 1 van de Grondwet. Onder voorzitterschap van Wibo van Rossum (rechtssociologie, Universiteit Utrecht) werd dit jaar de lezing gehouden door Ashley Terlouw (hoogleraar rechtssociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen). Haar lezing werd van commentaar voorzien door Peter Rodrigues (hoogleraar immigratierecht aan de Universiteit Leiden).

De vraag die in de lezing van Ashley Terlouw centraal stond was: welke bescherming biedt artikel 1 van de Nederlandse Grondwet aan migranten? Terlouw legde uit dat migranten personen zijn die in Nederland wonen, maar niet in Nederland zijn geboren. Migranten kunnen dus ook vreemdelingen zijn. Vreemdelingen zijn personen die de Nederlandse nationaliteit niet bezitten. Terlouw maakt geen gebruik van een aparte term voor de kinderen van migranten.

In artikel 1 Grondwet staat het volgende: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Terlouw legde uit dat de zinsnede ‘allen die zich in Nederland bevinden’ betrekking heeft op alle personen die vallen onder de rechtsmacht van Nederland, dus Nederlanders en migranten, maar ook toeristen, asielzoekers en illegalen. Al deze personen worden beschermd door artikel 1 Grondwet. Over de zinsnede ‘in gelijke gevallen’ zei Terlouw dat artikel…