Naar de inhoud

Herziening OB niet bedoeld als tweede aftrekmogelijkheid

Samenvatting

Ter zake van de levering van grond, grondbewerking en bouwtermijnen met betrekking tot de bouw van een woning is aan, de van belanghebbende (een fiscale eenheid) deel uitmakende, Y in 2005 op tien facturen een bedrag aan omzetbelasting in rekening gebracht. Belanghebbende heeft deze omzetbelasting afgetrokken in de aangifte over het tijdvak februari 2006. De woning is door Y in gebruik genomen in 2006 en wordt gebruikt voor privédoeleinden en voor bedrijfsdoeleinden. In totaal heeft belanghebbende op de aangifte omzetbelasting in verband met de woning een bedrag van € 142.597 aan voorbelasting in aftrek gebracht en verzocht het negatieve saldo ad € 74.062 aan haar terug te betalen. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag ad € 68.535 is opgelegd en of het verzoek om teruggaaf van € 74.062 terecht is afgewezen. Belanghebbende stelt dat, zolang een belastingplichtige niet heeft gekozen voor privé-etikettering, zakelijke etikettering op grond van HvJ EG 4 oktober 1995, zaak C-291/92 (Armbrecht), BNB 1996/62, het uitgangspunt is. Vaststaat dat de voorbelasting in andere, voornamelijk eerdere, tijdvakken dan het tijdvak februari 2006 aan Y in rekening is gebracht. Art. 15, lid 4, tweede en vierde volzin, Wet OB 1968 schept niet een tweede tijdvak voor de aftrek van voorbelasting voor belasting die door een ondernemer ten onrechte niet is afgetrokken in de aangifte over het in tijdvak waarin deze belasting in rekening is gebracht. Anderzijds voorziet art. 15, lid 1, Wet OB 1968 niet in de aftrek van voorbelasting in de aangifte over een tijdvak dat is…