Naar de inhoud

Het fideicommis en de legitieme portie

1. Inleiding

Regelmatig rijzen vragen over de positie van een erfgenaam die tegelijk legitimaris en bezwaarde, of legitimaris en verwachter, is in een fideicommissaire rechtsverhouding. De spannendste vraag is dan of de voorwaardelijkheid van zijn recht meegewogen moet worden bij de omvang van zijn legitimaire aanspraak als hij een aanvullend beroep op zijn legitieme portie doet. In dit artikel gaan wij in op de positie van de ‘fideicommissaire legitimaris’.2 Eerst worden in § 2 enkele hoofdlijnen van de legitieme portie uit de doeken gedaan.3 In § 3 wordt in het algemeen bezien welke invloed een fideicommis op de regeling van de legitieme portie heeft. Na in § 4 een uitstapje te hebben gemaakt naar het Duitse recht, wordt in § 5 tot en met § 7 met zeven voorbeelden ingegaan op de situatie dat een bezwaarde en/of verwachter legitimaris is. In § 8 eindigen we met een slotsom en enkele praktijkwenken.

2. Hoofdlijnen van de legitieme portie

Voor een goed begrip van de legitieme portie, is het belangrijk in ieder geval vijf onderdelen van de regeling te onderscheiden:

  1. de berekening van de omvang van de legitimaire massa en van de legitieme portie;

  2. de berekening van de toe te rekenen verkrijging van de legitimaris;

  3. de inkorting bij (en daarmee draagplicht van) de erfrechtelijke verkrijgers;

  4. de opeisbaarheid van de legitieme portie;

  5. de vervaltermijn.5

Ad a. De berekening van de omvang van de legitimaire massa en van het breukdeel van de legitimaris in de legitimaire massa

Als we de giften en de schulden die ontstaan door toepassing van afd. 4.3.2 BW alsmede de schulden uit…