Naar de inhoud

Het recht van erfpacht en de toepassing van de HIR

Belastingplichtigen die een bedrijfsmiddel verkopen, kunnen onder voorwaarden belasting over de verkoopwinst uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve (HIR). Een belangrijke voorwaarde om van deze faciliteit te kunnen gebruikmaken in de sfeer van vastgoed is dat wordt geherinvesteerd in een bedrijfsmiddel dat eenzelfde economische functie heeft als het verkochte bedrijfsmiddel. De staatssecretaris heeft in een besluit zijn visie gegeven op de vraag wanneer aan deze eis is voldaan indien grond in eigendom wordt vervangen door grond in erfpacht en vice versa. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre de eisen van de staatssecretaris in overeenstemming zijn met de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie. De conclusie lijkt te zijn dat de eisen van de staatssecretaris in de praktijk onredelijk bezwarend kunnen uitpakken.

1 Inleiding

Sinds de negentiende eeuw wordt door een aantal Nederlandse gemeenten grond in erfpacht uitgegeven om grondspeculatie tegen te gaan en daarnaast als beleidsinstrument. De gemeente Amsterdam geeft sinds 1896 bouwrijpe grond in de regel alleen nog maar in erfpacht uit. Aanvankelijk gaf de gemeente Amsterdam grond in tijdelijke erfpacht uit, maar sinds 1915 wordt grond voornamelijk in voortdurende erfpacht uitgegeven, oftewel voor onbepaalde tijd.

Voor belastingplichtigen bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid een fiscale herinvesteringsreserve (HIR) te vormen. Stel dat een belegger grond in eigendom in de gemeente Utrecht heeft verkocht en ter zake een HIR heeft gevormd. De belegger wil vervolgens de HIR aanwenden ter zake van de aankoop van grond in erfpacht in de gemeente Amsterdam. Is dat mogelijk? Volgens de staatssecretaris is dat alleen mogelijk indien de erfpachtvoorwaarden van dien aard zijn dat het erfpachtrecht sterke verwantschap vertoont met een recht van eigendom. Daarvan is volgens de staatssecretaris sprake indien het…