Naar de inhoud

Hoofdzakelijk of grotendeels: de macht van het getal

Vorig jaar verscheen onze toenmalige staatssecretaris van Financiën blijmoedig op een video op de site van het ministerie om het belastingplan 2010 in 72 seconden te presenteren. Zes wetsvoorstellen met maatregelen om de economie te stimuleren en het allemaal wat makkelijker te maken. Dit jaar ziet het landschap er totaal anders uit. Geen video, maar een geschreven voorwoord. Vanwege het politieke interbellum kent het belastingplan 2011 een behoorlijk eenzijdige insteek. Na een verwijzing naar de gedwongen inkwartiering van soldaten bij nalatige belastingplichtigen - kost, inwoning en vijftig cent per dag - volgt de mededeling dat dit belastingplan is gericht op constructie- en fraudebestrijding.1

Een van de onderdelen van de constructiebestrijding valt onder de noemer reparatie constructies onroerendezaaklichamen. Deze reparaties hebben derhalve betrekking op de in de praktijk als zodanig aangemerkte art. 4-vennootschappen (art. 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BRV); dit zijn fictieve onroerende zaken). De minister, bij ontstentenis van de staatssecretaris, stelt onder meer voor om: - het hoofdzakelijkheidscriterium (> 70%) te vervangen door het grotendeelscriterium (> 50%). Op die manier wordt eerder voldaan aan de bezitseis van art. 4, lid 1, onderdeel a Wet BRV; - kunstmatig gecreëerde bezittingen, zoals vorderingen op verbonden lichamen en/of personen, te elimineren uit de totaaltelling voor de bezitseis; - buitenlandse onroerende zaken mee te tellen voor de bezitseis van 50%.

Naast het 50%-bezitsvereiste is tevens de eis opgenomen dat ten minste 30% van de bezittingen in Nederland gelegen onroerende zaken moeten zijn. Dit betekent dus dat er geen sprake is van een onroerendezaaklichaam indien het lichaam weliswaar meer dan 50% …