HR 28-06-2002 (Buijsman c.s./Motel Akersloot), RvdW 2002, 117, JOL 2002, 392, JAR 2002, 168
CAO (Uitleg algemeen verbindend verklaarde). Minimumloon.
Zie voor de complete uitspraak JAR 2002, 168.
De werknemers zijn van 1992 tot 1996 in dienst geweest bij Motel Akersloot. De toepasselijke (algemeen verbindend verklaarde) CAO's kenden als bijzondere categorie werknemers de "hulpkracht" die werd omschreven als: "de werknemer die uitsluitend tijdens de vakanties van het dagonderwijs en/of op vrijdag vanaf 17.00 uur en/of op zaterdag en/of zondag die werkzaamheden uitvoert die zijn ingedeeld in de functiegroep I, II of III". Vaststaat dat de werkzaamheden van de werknemers vielen onder functiegroep III. Inzet van de onderhavige procedure is de vraag of de werknemers gedurende het dienstverband uitsluitend werkzaam zijn geweest als hulpkracht in de zin van de CAO's en dientengevolge slechts recht hadden op het wettelijk minimumloon. De werknemers bestrijden dat en voeren daartoe onder meer aan dat zij niet uitsluitend binnen de in de CAO's voor hulpkrachten voorgeschreven werktijden hebben gewerkt. Zij stellen zich op het standpunt dat zij in dienst zijn geweest als vaste medewerkers met een parttime dienstverband en daarom aanspraak hebben op het voor parttimers geldende CAO-loon. De rechtbank heeft dit standpunt verworpen. Het cassatiemiddel betoogt dat de rechtbank ten onrechte bij de uitleg van de CAO's niet is uitgegaan van de in de definitie gebezigde bewoordingen, doch betekenis heeft toegekend aan de ratio van de regeling voor hulpkrachten, dat het woord "uitsluitend" geen ruimte laat voor de door de rechtbank aanvaarde incidentele afwijkingen van de voorgeschreven werktijden en dat, gelet op een aantal andere bepalingen van de CAO's waarin gedetailleerde en strikte begrenzingen zijn opgenomen, de CAO-partners dergelijke afwijkingen niet hebben gewild. De Hoge Raad stelt het volgende voorop bij de beoordeling van deze rechtsklacht. De onderhavige CAO's zijn algemeen verbindend verklaard en vormen derhalve recht in de zin van art. 79 Wet RO. In de onderdelen wordt terecht ervan uitgegaan dat bij de uitleg van de bepalingen van een dergelijke CAO de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Anders dan in de onderdelen wordt betoogd, betekent dit echter niet - de woorden "in beginsel" duiden daarop - dat bij het bepalen van inhoud en strekking van een CAO-bepaling onder alle omstandigheden alleen gelet mag worden op de letterlijke (grammaticale) betekenis van de bewoordingen. Indien de bedoeling van de partijen bij de CAO naar objectieve maatstaven volgt uit de CAO-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg…