Naar de inhoud

HvJ verduidelijkt economische activiteit

Samenvatting

Tijdens een controle door de Letse belastingdienst (VID) is vastgesteld dat Redlihs in 2005 twaalf houtleveringen heeft verricht en van mei 2005 tot en met december 2006 nog eens 25 leveringen. Redlihs heeft zich niet gemeld als ondernemer en heeft geen aangifte gedaan bij de VID. Hem is (ook) een boete opgelegd. Redlihs stelt zich op het standpunt dat zijn houtleveringen niet kunnen worden beschouwd als een economische activiteit, aangezien zij noch stelselmatig noch zelfstandig zijn verricht. Zij zijn van uitzonderlijke aard, want zij zijn verricht, niet met winstoogmerk, maar om de schade te compenseren die is veroorzaakt door een storm, die overmacht opleverde. Het betrof een jong bos en de bomen mochten niet worden gekapt. Het was niet mogelijk alle na de storm gevelde bomen in een keer te verkopen. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat hij het bos heeft verkregen om in de eigen behoeften te voorzien en dat de levering van het daaruit afkomstige hout derhalve niet aan btw was onderworpen. Op prejudiciële vragen van de verwijzende rechter in de daarop volgende gerechtelijke procedure verklaart het HvJ voor recht:

  1. Art. 9, lid 1, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat houtleveringen door een natuurlijke persoon om de gevolgen van overmacht te compenseren, exploitatie van een lichamelijke zaak opleveren die als ‘economische activiteit’ in de zin van deze bepaling moet worden gekwalificeerd, wanneer deze leveringen erop gericht zijn er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Het staat aan de nationale rechter alle omstandigheden van het geval te beoordelen teneinde vast te stellen of een lichamelijke zaak, zoals een bos, wordt geëxploiteerd om er duurzaam opbrengst…