Identificatie of legalisatie?
Samenvatting
In de notariële praktijk hebben we dagelijks te maken met identificatie ingevolge de Wet identificatie bij dienstverlening (“WID”) en legalisatie van handtekeningen ingevolge de Wet op het notarisambt (“Wna”). Op dit intensief beoefende onderdeel van het ambt kan verschil van opvatting ontstaan met betrekking tot de volgende vragen: Bestaat er verschil tussen identificatie en legalisatie? Mag een notaris alleen identificeren of legaliseren in aanwezigheid van betrokkene? In hoeverre kan een derde deze activiteiten voor de notaris verrichten? Op deze vragen probeer ik in deze bijdrage een antwoord te formuleren. Ik neem daarbij de cliënt als natuurlijk persoon als uitgangspunt.
Tekst
Legalisatie is identificatie?
Legalisatie van een handtekening is een activiteit door een notaris gebaseerd op de Wna. Artikel 52 van de Wna formuleert het aldus: Legalisatie van een handtekening door de notaris houdt in dat hij op het aangeboden stuk of op een daaraan aangehecht stuk een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring stelt waarin hij de echtheid van de handtekening bevestigt.
Identificatie zoals dat begrip in de WID gehanteerd wordt, ziet op het know your customer-principe. We moeten weten wie onze cliënt is en de WID geeft daar richtlijnen voor. Artikel 2 lid 1 WID formuleert het aldus: De instelling (lees: notaris) is verplicht de identiteit van een cliënt vast te stellen voordat zij aan die cliënt een dienst verleent. Uitgaande van een natuurlijk persoon dient identificatie in persoon te geschieden aan de hand van een geldig en origineel legitimatiebewijs.
In persoon?
Legalisatie van een handtekening houdt in dat de notaris verklaart dat de handtekening echt is (MvT II 23 706, p. 42). …