Instemmingsrecht van de huurdersorganisatie
De Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv of Overlegwet) regelt de positie van de huurdersorganisatie. In de wet uit 1998 is vastgelegd dat de huurdersorganisatie recht heeft op informatie over alle onderwerpen van beleid en beheer, die betrekking hebben op de woningen van de verhuurder en waarbij de huurders met het oog op hun woon- en leefsituatie wezenlijk belang hebben. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan de huurvoorwaarden van de verhuurder, het huurprijsbeleid, het toewijzingsbeleid en het voorraadbeleid. Behalve recht op informatie heeft de huurdersorganisatie ook het recht om over deze informatie overleg met de verhuurder te hebben en om over deze onderwerpen een advies uit te brengen aan de verhuurder. Als het gaat om een voornemen van de verhuurder om zijn beleid op een bepaald onderwerp te wijzigen, dan heeft de huurdersorganisatie een zogenaamd gekwalificeerd adviesrecht. Dat betekent dat de verhuurder zijn voorgenomen beleid niet eerder mag uitvoeren dan nadat de huurdersorganisatie daarover een schriftelijk advies heeft gegeven en de verhuurder een inhoudelijke reactie op dit advies heeft gegeven. Schendt de verhuurder deze verplichting, dan kan de huurcommissie of de kantonrechter de uitvoering van het nieuwe beleid opschorten totdat de verhuurder het verzuim heeft hersteld.
De verhuurder is niet verplicht om het advies van de huurdersorganisatie over te nemen. Of de huurdersorganisatie daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op het beleid van de verhuurder is dus sterk afhankelijk van de structuur van het overleg en van de vraag of de verhuurder openstaat voor de inbreng van de huurdersorganisatie. Uitgangspunt is dat de huurdersorganisatie wel mag meedenken, maar geen directe zeggenschap kan uitoefenen op het beleid van de verhuurder. Het feit dat verhuurders en huurders verschillende verantwoordelijkheden…