Naar de inhoud

Je suis Kees

Eind 2012 werd ik uitgenodigd door het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, om te komen praten over een mogelijke aanstelling als advocaat-generaal bij de strafsectie van dat college. Dat was een aangename verrassing. Te bestemder plaatse werd ik door enkele leden van het parket ontvangen en nadat ik te kennen had gegeven dat ik wel oren had naar die betrekking werd me gevraagd waarom. Ik had daarop geen antwoord voorbereid en zei dus geheel spontaan: dat is voor mij een jongensdroom die uitkomt. Met lichte vertwijfeling in de ogen keken enkele leden van de commissie me zwijgend aan. Dat antwoord sloeg nergens op, wie denkt er als jongen nu al aan om advocaat-generaal bij de Hoge Raad te worden. Ik dacht na het gesprek dat ik het vast had verknoeid, maar gelukkig viel dat mee. Misschien hadden de leden van de commissie toch, net als ik, Kees de jongen gelezen.

“En de mensen die hem voorbijgingen, wisten niet dat daar een jongen ging, die álles zou kunnen, nu hij eenmaal begonnen was; dachten dat het maar zo’n gewone jongen was, een jongen nog zonder geschiedenis, een jongen die daar zomaar liep ...”

Dat is de slotzin van het boek Kees de Jongen van Theo Thijssen. Ik kan die zin niet lezen zonder dat bij mij de ogen gaan prikken, omdat het hele verhaal in het boek, dat aan die zin voorafging, zo mooi en zo treffend is. Want die jongen, dat was ik.

Dat is een rare opmerking voor wie het boek niet kent, maar…