Naar de inhoud

JV 2008/81, RvS 21-12-2007, , 200704923/1

Inhoudsindicatie

Gezinshereniging, Gezinsleven, positieve verplichting, Machtiging tot voorlopig verblijf, Toetsing, intensiteit van, Turkije

Samenvatting

De Afdeling verstaat hetgeen de rechtbank in het kader van het beroep op art. 8 EVRM heeft overwogen aldus dat de rechtbank slechts heeft overwogen dat de minister de daar vermelde omstandigheden ten onrechte niet heeft meegewogen in de belangenafweging in het kader van de vraag of er objectieve belemmeringen bestaan tegen het uitoefenen van het gezinsleven in Turkije. Nu de rechtbank derhalve niet zelf een belangenafweging heeft gemaakt, …

Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum uitspraak21-12-2007
PublicatieJV 2008/81 (Sdu Jurisprudentie Vreemdelingenrecht), aflevering 3, 2008
Zaaknummer200704923/1
RechtsgebiedMigratierecht
Rechters
  • Mr. Lubberdink
  • Mr. Troostwijk
  • Mr. Van der Spoel
Partijen de Minister van Buitenlandse Zaken,
appellant,
tegen
de uitspraak in zaak nr. AWB 06/60576 van de rechtbank
’s-Gravenhage, zp Almelo, van 15 juni 2007 in het
geding tussen
A.,
en
appellant.
Regelgeving
  • EVRM - 8