Naar de inhoud

Kamerbrief op rapport 'Vergeten toeslagen'

Samenvatting

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft op verzoek van de vaste commissie voor Financiën gereageerd op het rapport ‘Vergeten toeslagen’. Het rapport ‘Vergeten toeslagen’ van 23 april 2016 bevat de resultaten van een onderzoek door Bokkz, Bond van Belastingbetalers en Kassa naar ondergebruik van inkomensafhankelijke regelingen. Het rapport concludeert onder meer dat van de huishoudens die recht hebben op huur-, zorg- of kinderopvangtoeslag een op de zeven (14,3%) ten minste één toeslag laat liggen. Dat er sprake is van niet-gebruik wordt door het kabinet herkend en onderkend. Om die reden worden burgers via verschillende kanalen actief gewezen op hun eventuele recht op toeslagen. Uitgangspunt blijft wel dat burgers zelf inschatten of zij inkomensondersteuning nodig hebben en daarvoor in aanmerking komen. Daar waar nodig kunnen burgers hulp krijgen van de Belastingdienst of maatschappelijke organisaties om die afweging te maken. Maar uiteindelijk is het volgens de staatssecretaris de burger zelf die beslist of hij wel of niet gebruikmaakt van toeslagen.

Commentaar

Een op de zeven toeslaggerechtigden laat ten minste één toeslag liggen. Dat is niet niks. De staatssecretaris geeft een nuancering voor de kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag wordt in tegenstelling tot de andere toeslagen niet gezien als een (direct) inkomensondersteunend instrument, maar als arbeidsparticipatiebevorderend. De staatssecretaris geeft aan dat het een eigen keuze is om geen kinderopvangtoeslag aan te vragen, bijvoorbeeld omdat ouders de opvang anders willen regelen of niet voldoen aan de voorwaarde dat beide partners werken. Helemaal doorgronden kunnen we die redenering niet. Je hebt er immers recht op of je hebt er geen recht op. Als de burger kiest voor een situatie, waardoor…