Naar de inhoud

Kan door uitleg worden afgeweken van de inkortingsvolgorde van artikel 4:87 BW?

Wanneer de testateur een kind wil onterven is het belangrijk dat hij ook de gevolgen beziet die de onterving heeft voor de verkrijgingen van anderen, met name of er sprake is van plaatsvervulling ten gunste van de afstammelingen van het onterfde kind. Het volgende is een voorbeeld van een wellicht onbedoeld gevolg.

In de praktijk komt het regelmatig voor dat een erflater een kind wil onterven en dat hij het aan het onterfde kind toekomende wil nalaten aan diens kinderen, erflaters kleinkinderen derhalve. Kinderen van de erflater die erfgenaam bij versterf en afstammeling van erflater zijn, hebben echter recht op een legitieme portie (artikel 4:63 BW). Wanneer zij daar een beroep op doen, ondanks het feit dat hun kinderen een erfdeel uit de nalatenschap hebben verkregen dat gelijk is aan of meer dan de legitieme portie van hun onterfde ouder, kunnen zij ter voldoening van hun legitimaire vorderingen de erfgenamen aanspreken. De erfgenamen dienen dan de legitimaire vorderingen te voldoen uit het gedeelte van de nalatenschap, waarover de erflater niet door erfstellingen of legaten heeft beschikt (artikel 4:87 lid 1 BW). Als een afstammeling van een onterfde legitimaris erft bij plaatsvervulling, dan wordt het erfdeel dat aan die afstammeling toekomt als eerste ingekort (artikel 4:87 lid 1 slot BW). Als daarmee de legitimaire vorderingen niet voldaan zijn, komen vervolgens de erfstellingen en legaten in aanmerking naar evenredigheid van hun waarde (artikel 4:87 lid 2 BW).

In de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland 12 juli 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:3519) kwam de vraag aan de orde of op de…