Naar de inhoud

Kantonrechter Leeuwarden 24 maart 2009 (Biesma), JAR 2009, 119

Urenverantwoordingsstaten. Geldigheid boetebeding. Schriftelijkheidsvereiste. Matiging boete.

Zie voor de complete uitspraak JAR 2009, 119.

De werknemer is sinds september 2005 bij de werkgever in dienst. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de werknemer éénmaal per week, op vrijdag aan het einde van de werktijd, de aan hem uitgereikte weekrapporten c.q. urenverantwoordingsstaten, ondertekend door de gemachtigde van het inleenbedrijf, moet inleveren bij of toezenden aan de werkgever. Verwezen wordt naar de informatiegids van de werkgever. In die informatiegids is vermeld dat, indien het urenbriefje te laat wordt ingeleverd, administratiekosten in rekening worden gebracht. Deze bedragen bij de eerste keer € 50,= en bij elke volgende keer € 100,=. De werknemer heeft voor de tweede keer zijn urenbriefje te laat ingeleverd. Daarop heeft de werkgever een bedrag van € 100,= op het salaris ingehouden. De werknemer vordert terugbetaling van dit bedrag.

Naar het oordeel van de kantonrechter moet de bepaling in de arbeidsovereenkomst in samenhang met het gestelde in de informatiegids worden aangemerkt als een boetebeding in de zin van art. 7:650 BW. Het gaat hier om een boete die is gesteld op overtreding van (één van) de voorschriften van de arbeidsovereenkomst. Het boetebeding is niet in strijd met art. 7:650 BW. De werknemer heeft zich, door ondertekening van de arbeidsovereenkomst, akkoord verklaard met de in de informatiegids opgenomen arbeidsvoorwaarden. Het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:650 BW dient in dit opzicht op dezelfde wijze te worden geïnterpreteerd als bij een concurrentiebeding, hetgeen betekent dat bij verwijzing in de arbeidsovereenkomst naar aanvullende arbeidsvoorwaarden en verstrekking van die arbeidsvoorwaarden aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan (Philips/Oostendorp, JAR 2008/113). De boete is echter te hoog, gelet op het bepaalde in art. 7:650 lid 5 BW, dat binnen een week geen hoger bedrag aan boetes mag worden opgelegd dan een half dagloon. Een bedrag van € 100,= netto is meer dan een half dagloon. De kantonrechter matigt de boete daarom tot € 25,=.