‘Met schappen verdwijnt veel zelfregulering’
Het afschaffen van de product- en bedrijfschappen betekent een vermindering van regeldruk en lasten. ‘Voor het betrokken bedrijfsleven verdwijnt echter ook hun meest verregaande mogelijkheid tot zelfregulering,’ schrijft minister Kamp (EZ) in een toelichting op het conceptwetsvoorstel waarmee hij de opheffing wil bezegelen.
De opheffing van de productschappen is twee jaar geleden al door een Kamermeerderheid van VVD, PVV, SP, D66 en GroenLinks afgedwongen. Het huidige kabinet besloot het plan door te zetten en nam dit op in het regeerakkoord. Uit het voorontwerp blijkt dat een groot aantal bestaande wetten moet worden aangepast vanwege de vele verwijzingen naar de schappen.
Er zijn nu nog elf productschappen voor bedrijven die zich met hetzelfde soort product bezighouden, bijvoorbeeld vis, wijn of zuivel. Daarnaast zijn er zes bedrijfschappen voor bedrijven met eenzelfde economische functie, zoals detailhandel of horeca. Het kabinet wil ze allemaal zo snel mogelijk opheffen met zo’n 200 miljoen euro lastenverlichting tot gevolg. Het stelsel dat de nek wordt omgedraaid stamt uit de jaren vijftig, toen er een ‘sterk sturende overheid’ was, memoreert Kamp in de toelichting op het voorstel. ‘Binnen het stelsel van product- en bedrijfschappen droeg het bedrijfsleven een eigen verantwoordelijkheid voor het inrichten van de sector, het verbeteren van de sociaal-economische structuur en de ontwikkeling van ondernemingen en werkenden in het eigen veld.’
Aan die zelfregulering kleefden ook nadelen. Zo klonken de laatste jaren veel klachten over gebrek aan democratische legitimiteit. De besturen bestaan uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, waardoor weinig tot geen invloed kan worden uitgeoefend door ondernemers zelf. Iedere ondernemer krijgt wél de rekening gepresenteerd…