Naar de inhoud

Nut en noodzaak van droge depositie­metingen van 
ammoniak

Sinds enige tijd verricht het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) depositiemetingen in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). In dit artikel wordt het hoe en waarom van deze metingen toegelicht.

Nut en noodzaak van metingen

Halverwege 2015 is het PAS in werking getreden. Het PAS heeft als doel om economische ontwikkelingen mogelijk te maken en tegelijkertijd stikstofgevoelige natuur te beschermen. Stikstof is binnen deze context een verzamelterm voor componenten die het element N bevatten; met als belangrijkste stikstofdioxide en ammoniak (NH3) en de omzettingsproducten ervan in de atmosfeer (nitraat en ammonium in regenwater en aerosol). Het belangrijkste proces dat verantwoordelijk is voor het terechtkomen van stikstof in de natuur is depositie. Onder depositie verstaan we het neerslaan van stoffen of gassen op de bodem, wateroppervlaktes en/of vegetatie; waarbij de stikstof ook deels door de planten opgenomen wordt. Depositie van stoffen uit de lucht kan in natte of droge vorm plaatsvinden. Bij natte depositie wordt een stof eerst opgenomen in waterdruppels waarna het via neerslag op de grond terechtkomt. Bij droge depositie slaat de stof direct neer op het oppervlak. Depositie is voor veel stoffen een belangrijk verwijderingsproces uit de atmosfeer en vormt zo de tegenhanger van emissie. Fysisch bekeken betreft de depositieflux het transport van een grootheid (in dit artikel de ammoniakconcentratie) door een oppervlak; een depositieflux kan dan ook worden weergegeven door een concentratie te vermenigvuldigen met een depositiesnelheid.

Om de voortgang van de resultaten van het PAS te kunnen monitoren is een zo goed mogelijk beeld nodig van de trend in de stikstofdepositie. Vanwege de behoefte aan een landelijk beeld in verschillende…