Naar de inhoud

Ondanks regels geen grip op ratingbureaus

Met een aangescherpte verordening wil Europa de macht van kredietbeoordelaars inperken. Deskundigen betwijfelen of de nieuwe, strengere regels zin hebben.

Europa wil de macht van ratingbureaus aan banden leggen met een scala aan maatregelen. Zo moeten financiële instellingen meer op hun eigen kredietbeoordeling vertrouwen, mogen ratingbureaus EU-lidstaten maximaal drie keer per jaar ongevraagd beoordelen en komt er een Europees aansprakelijkheidsregiem voor de beoordelaars.

Matthias Haentjens, hoogleraar financieel recht aan de Universiteit Leiden, noemt het positief dat er nieuwe Europese regelgeving voor buitencontractuele aansprakelijkheid is. ‘Revolutionair,’ noemt hij die bepaling. ‘We zijn al tientallen jaren bezig met een Europese grondslag voor de onrechtmatige daad.’

Dat is echter wel het enige positieve dat Haentjens te zeggen heeft over het nieuwe artikel 35 bis lid 1 van de verordening inzake ratingbureaus. Een aansprakelijkheidszaak tegen Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch is er namelijk niet kansrijker op geworden. ‘De nieuwe regel vereist dat de kredietbeoordelaar de inbreuk opzettelijk of met grove nalatigheid heeft begaan,’ zegt Haentjens. Wouter den Hollander, promovendus aan dezelfde Universiteit Leiden: ‘De Europese maatstaf is wat dat betreft strenger dan de vereisten van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht.’ De positie van de klager is in sommige gevallen dus eerder slechter dan beter geworden.

Bewijslast

Er zijn meer complicaties. Haen-tjens noemt de inbreuken die de verordening noemt, vaag. Nog nadeliger voor de ‘slachtoffers’ van ratingbureaus is dat de verordening nogal wat verantwoordelijkheden bij de gedupeerden legt. De claimende belegger moet aantonen dat hij vertrouwde op de kredietbeoordeling. Daarnaast moet de rating van invloed zijn geweest op de inbreuk. Bovendien rust de bewijslast…