Naar de inhoud

Ontslag na faillissement: noodstop of reset?

Hoewel de Nederlandse economie langzaam opkrabbelt, zorgen recente faillissementen van onder meer V&D en Scapino ervoor dat veel werknemers in onzekerheid verkeren. Weet de curator een doorstart te realiseren, blijft (een deel van) de werkgelegenheid behouden en bestaat er aanspraak op ontslagbescherming en/of een transitievergoeding? De belangrijkste arbeidsrechtelijke regels in geval van faillissement en doorstart worden hierna belicht.

Indien een bedrijf door de rechtbank failliet is verklaard, kan de aangestelde curator de arbeidsovereenkomsten van het personeel op grond van art. 40 Faillissementswet (Fw) opzeggen met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Er geldt een maximumtermijn van zes weken. Volgens de Hoge Raad heeft de curator deze bevoegdheid indien instandhouding van de arbeidsovereenkomst niet in het belang van de faillissementsboedel is. Hier zal doorgaans al vrij snel sprake van zijn, hetgeen verklaart waarom een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de curator alleen in uitzonderingsgevallen kan leiden tot de verplichting een schadevergoeding te betalen aan de ontslagen werknemer. Gedacht kan worden aan een situatie waarbij de curator de discriminatieverboden overtreedt bij het gedeeltelijk ontslaan van personeel na faillissement.

Werknemers kunnen na de faillietverklaring van hun werkgever verzet aantekenen. Indien dit verzet succesvol is leidt dit tot vernietiging van de faillietverklaring. In dat geval zal op grond van art. 13a Fw de opzegging door de curator met terugwerkende kracht worden beheerst door de gewone arbeidsrechtelijke regels. Oftewel, de werknemer komt de ontslagbescherming toe van regels die buiten faillissement gelden. De werknemer kan de kantonrechter verzoeken de opzegging te vernietigen op grond van art. 7:681 BW omdat de curator zonder zijn instemming de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd of omdat is opgezegd…