Naar de inhoud

Optievoordeel voor in buitenland wonende werknemer in Nederland belast; 30%-regeling niet van toepassing II

Samenvatting

Belanghebbende maakt deel uit van een Amerikaans concern. De moedermaatschappij heeft in de jaren 2009 t/m 2012 voorwaardelijke aandelenopties toegekend aan een werknemer. Deze werknemer is op basis van een uitzendovereenkomst voor belanghebbende in Nederland werkzaam geweest en woonde ook in Nederland. De werknemer had recht op de 30%-regeling. De werknemer heeft de opties in 2013 uitgeoefend en daarbij een voordeel genoten. Ten tijde van die uitoefening was de werknemer niet meer woonachtig of werkzaam in Nederland. Rechtbank Gelderland (23 augustus 2016, nr. 14/7387, NTFR 2016/2435) heeft geoordeeld dat het optievoordeel is genoten ten tijde van de uitoefening van de opties in 2013 en dat dit voordeel een opbrengst van arbeid is die is toe te rekenen aan de in eerdere jaren in Nederland uitgeoefende dienstbetrekking. Het optievoordeel is dus in Nederland belast. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Ook het oordeel van de rechtbank dat op het optievoordeel de 30%-regeling niet van toepassing is, acht de Hoge Raad juist. De uitzendperiode in Nederland was immers al geëindigd op het moment waarop het optievoordeel is genoten. Dat de tewerkstelling van de werknemers bij het concern doorloopt na afloop van de uitzendperiode naar Nederland, is geen reden voor toepassing van de 30%-regeling.

Feiten

2.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1. Belanghebbende maakt deel uit van de E-groep. Het moederbedrijf van belanghebbende is F (hierna: de moedermaatschappij), gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika.

2.1.2. De moedermaatschappij heeft in de jaren…