Naar de inhoud

Overdrachtsbelasting over saneringsplicht

Samenvatting

V draagt grond waarop een benzinestation heeft gestaan over aan K. Bij wijze van tegenprestatie neemt K de saneringsplicht over van V. Volgens de Hoge Raad is over deze tegenprestatie overdrachtsbelasting verschuldigd.

Tekst

De Hoge Raad heeft onlangs een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting bij de overdracht van vervuilde grond. Dit arrest is van groot belang voor de praktijk, omdat vervuilde grond regelmatig een bron van meningsverschillen vormt tussen inspecteur en belastingplichtige.

De staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van Hof Den Bosch van 15 mei 1998, die is besproken in FBN 1999, nr 11.

De casus is als volgt. Benzineverkoper A draagt grond waarop een benzinestation heeft gestaan over aan reinigingsbedrijf B, met de bijbehorende saneringsverplichting jegens de gemeente. De saneringskosten bedragen vermoedelijk ƒ 529.000. Dit bedrag staat niet ter discussie. B krijgt behalve de onroerende zaak van de verkoper een toebetaling van ƒ 379.000.

In de akte van levering heeft B verklaard geen overdrachtsbelasting verschuldigd te zijn omdat de waarde van de onroerende zaak, rekening houdend met de bodemvervuiling en de overgenomen saneringsverplichtingen, nihil of zelfs negatief is.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd. Hij meent dat B overdrachtsbelasting is verschuldigd over ƒ 150.000, met de volgende motivering:

Overgenomen saneringsverplichtingen

ƒ 529.000

Bijdrage verkoper

ƒ 379.000

Waarde van de tegenprestatie

ƒ 150.000

Het Gerechtshof Den Bosch geeft B gelijk. De onroerende zaak krijgt pas na sanering van de grond een waarde van ƒ 150.000 en deze…