Naar de inhoud

Pacta sunt servanda?

In de Nederlandse grondwet staat sinds 1953 dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert (art. 90). Dat is bijzonder, maar ook wel weer begrijpelijk voor een relatief klein land als Nederland. Natuurlijk spreekt uit de grondwettelijke bepaling een principiële overweging, maar het nastreven van een internationale rechtsorde is voor een land met relatief weinig machtmiddelen ook een manier om de eigen belangen te bevorderen. Immers, wie dat belang niet kan dienen door economische of militaire doorzettingsmacht, is aangewezen op het recht. Koopman en dominee gaan hand in hand. Dat is al heel lange tijd zo. Het is niet toevallig dat de Nederlander Hugo de Groot het recht van de vrije doorgang op zee bepleitte en dat in Den Haag het Vredespaleis staat. De grondwetsbepaling kwam niet uit de lucht vallen.

Toch lijkt er een kentering te komen in dit voor Nederland vanzelfsprekende uitgangspunt. Aversie bij burgers tegen Europese verdragen is al enige tijd waarneembaar. De uitslag van het referendum in 2005 over het grondwettelijk verdrag van de Europese Unie spreekt boekdelen. Wat de uitslag op 6 april zal zijn van het raadgevend referendum over het Associatieverdrag met Oekraïne moet nog worden afgewacht. Maar ook in de Tweede Kamer zijn geluiden te horen die het adagium van pacta sunt servanda (verdragen moet worden nageleefd) van vraagtekens voorzien.

Enkele jaren geleden opperde VVD-Tweede Kamerlid Taverne om rechters te verbieden om nog langer te toetsen of wetten in strijd zijn met internationale verdragen. Recentelijk zijn er kanttekeningen bij het VN-Vluchtelingenverdrag geplaatst en niet alleen door rechtspopulisten. De VVD-fractie kwam vorig jaar met een voorstel waarin de…