De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs gelijk aan de factoren, bedoeld in artikel 4.20, derde lid van het besluit.
Regeling financiën hoger onderwijs
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 4.9, vierde lid, 4.10, 4.17, derde lid, 4.19, 4.20, vierde lid, 4.23, eerste en tweede lid, 4,25, vierde lid, 4.26, vijfde lid en 4.27, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, artikel 7 van het Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming academische ziekenhuizen en de artikelen 3.3, tweede lid, 7.43, vierde lid, 7.50, tweede lid, 7.51, zevende lid en 7.52, vijfde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluit:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
besluit: het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Economische Zaken;
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, dan wel het door Onze Minister uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.31d, derde lid;
basisregister onderwijs: basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht;
inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
afsluitend examen: het examen bedoeld in artikel 7.10 van de wet;
examencommissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 7.12, van de wet.
Paragraaf 2. Onderwijs
Artikel 2. Factoren onderwijs
De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs:
voor opleidingen met een laag bekostigingsniveau 1,
voor opleidingen met een hoog bekostigingsniveau 1,28, en
voor opleidingen met een top bekostigingsniveau 1,5.
De factoren bedoeld in artikel 4.10, tweede lid van het besluit zijn voor masteropleidingen gelijk aan die voor bacheloropleidingen.
Artikel 3. Onderwijsopslag
De onderwijsopslag van een universiteit, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:
het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, en
het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
De onderwijsopslag van een hogeschool, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:
het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling, en
het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 3a. Historisch bestand hoger onderwijs
Voor de toepassing van artikel 4.3, zesde lid, van het besluit zijn de gegevens uit het CRIHO vastgelegd in het historisch bestand hoger onderwijs onder het kenmerk 620668988284 aan de hand van de door instellingen aan het CRIHO aangeleverde gegevens over de periode 1 september 1991 tot en met 30 september 2008 inzake getuigschriften, graden en inschrijvingen en daarmee gelijkgesteld met bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden als bedoeld in het besluit.
Onverminderd het gestelde in artikel 4.3 zevende lid van het besluit zijn de gegevens, die op grond van artikel 4.3 zesde lid van het besluit zijn opgenomen in het historisch bestand hoger onderwijs, bedoeld in het eerste lid, niet meer te wijzigen na 16 april 2010.
Paragraaf 3. Onderzoek
Artikel 4. Bedragen onderzoek
De bedragen, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
De verdeling, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.
De bedragen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 9 bij deze regeling.
Het percentage, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, van het besluit, is 15,47213%.
Het percentage, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit, is 20,00000%.
De bedragen, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit, zijn € 80.241 voor een promotie en € 66.868 voor een ontwerperscertificaat.
Artikel 6. Bedragen en percentages academische ziekenhuizen
Het bedrag, bedoeld in artikel 4.27, derde lid, onderdeel c, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 7 bij deze regeling, onder de noemer bedragen.
De percentages, bedoeld in artikel 4.27, vierde lid, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling, onder de noemer percentages.
De investeringsbedragen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Artikel 9
Het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017–2018 € 2.006.
Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017-2018 € 1.185.
Paragraaf 6. Financiële ondersteuning en toelagen
Artikel 10. Organisaties
Studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid van de wet, zijn voor de werking van deze regeling Interstedelijk Studenten Overleg en Landelijke Studenten Vakbond, beide te Utrecht.
Organisaties kunnen tussen 1 april en 1 juni voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar een verzoek indienen bij de Minister om te worden aangewezen als politieke jongerenorganisatie of een landelijke organisatie als bedoeld in artikel 7.51k, van de wet. Bij dat verzoek dienen te worden bijgevoegd:
de statuten of reglementen van de organisatie;
een verklaring van een accountant waaruit blijkt dat de organisatie ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvat, dan wel uit een samenwerkingsverband bestaat van instellingen, organisaties of rechtspersonen die samen ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvatten;
in het geval van een politieke jongerenorganisatie: de schriftelijke verklaring van de politieke partij, vertegenwoordigd in de beide Kamers der Staten Generaal, waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie met die politieke partij is gelieerd;
een verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit.
Een organisatie, genoemd in het tweede lid, die aansluitend op een eerdere toekenning een verzoek indient, informeert de Minister slechts over wijzigingen in de desbetreffende bescheiden.
De Minister stelt de organisatie, bedoeld in het tweede lid uiterlijk op 15 juli voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar in kennis van zijn beslissing.
Artikel 11. Vertegenwoordigers
Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning vanwege het daadwerkelijk vervullen van een bestuursfunctie tijdens een studiejaar in aanmerking komen, met inachtneming van artikel 7.51k van de wet en verstrekt aan de minister voor 1 november van het desbetreffende studiejaar de volgende gegevens over deze vertegenwoordiger of vertegenwoordigers:
de naam, het adres en de woonplaats, alsmede de geboortedatum;
een kopie van een identiteitsbewijs met daarop het burgerservice- of sofinummer;
een bankafschrift met daarop het relevante banknummer;
de gewenste subsidieperiode in maanden.
Financiële ondersteuning wordt gegeven tot ten hoogste het bedrag voor het gehele studiejaar voor vijf vertegenwoordigers van een organisatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en voor een vertegenwoordiger van maximaal veertig organisaties bedoeld in artikel 10, tweede lid.
Indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en financiële ondersteuning wordt toegekend, maakt de Minister deze beslissing aan de desbetreffende organisaties bekend en zendt van die bekendmaking een afschrift aan de vertegenwoordiger.
Het bestuur van een organisatie kan, in afwijking van het eerste lid, tussentijds de aanwijzing van een vertegenwoordiger intrekken. Van deze intrekking maakt het bestuur melding aan de Minister.
Na een intrekking als bedoeld in het vierde lid, kan het bestuur van een organisatie in plaats van de vertegenwoordiger van wie de aanwijzing is ingetrokken, een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. De aanwijzing van de nieuwe vertegenwoordiger geldt voor het resterende gedeelte van het desbetreffende studiejaar.
Artikel 12. Aanspraak
De vertegenwoordiger heeft, behoudens het tweede lid, gedurende het tijdvak waarvoor de in artikel 11 bedoelde aanwijzing geldt, aanspraak op financiële ondersteuning.
Indien het bestuur van een organisatie na intrekking van de eerste aanwijzing een andere vertegenwoordiger aanwijst, heeft deze met ingang van de eerste volle maand na zijn aanwijzing aanspraak op financiële ondersteuning.
Paragraaf 7. Persoonsgebonden nummer in het hoger onderwijs
Artikel 14. Wijze van verstrekking
Het instellingsbestuur verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid en vijfde lid, van de wet, tezamen met het persoonsgebonden nummer op elektronische wijze aan de Minister.
Het instellingsbestuur verstrekt de gegevens overeenkomstig de specificatie als opgenomen in bijlage 10.
Indien een gemeente de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder a., en het vijfde lid, van de wet, niet aan de minister verstrekt, verzoekt de Minister het instellingsbestuur deze gegevens te verstrekken.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing betreffende de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder b., van de wet, indien deze al zijn opgenomen in het basisregister onderwijs. Indien deze gegevens nog niet zijn opgenomen in het basisregister onderwijs verzoekt de Minister het instellingsbestuur deze gegevens te verstrekken.
De verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder i van de wet is niet van toepassing op de Open Universiteit. Het gegeven onderwijseenheid, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder e van de wet, omvat tevens het aantal studiepunten van de onderwijseenheid.
Artikel 15. Tijdstip van melding
Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat alle op de inschrijving betrekking hebbende gegevens of mutaties uiterlijk binnen 8 weken na het besluit inzake de inschrijving, bedoeld in artikel 7.32, van de wet, of wijziging van deze gegevens, aan de Minister zijn gemeld, onverminderd het bepaalde in artikel 4.3 van het besluit.
Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat alle op het afsluitende examen betrekking hebbende gegevens daarop uiterlijk binnen 8 weken nadat de examencommissie, conform artikel 7.12, van de wet, heeft vastgesteld dat het examen met succes is afgerond aan Onze Minister zijn gemeld, onverminderd het bepaalde in artikel 4.3 van het besluit.
Artikel 16. Gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door Minister en Inspectie
Uit het basisregister onderwijs verstrekt de Minister voor iedere universiteit en hogeschool afzonderlijk aan de Minister en de Inspectie de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, van de wet, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de studenten.
Bij de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, vervangt de Minister elk persoonsgebonden nummer door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de student of extranei niet geïdentificeerd of identificeerbaar is.
Paragraaf 8. Sectoroverstijgende opleidingen
Artikel 17. Bekostiging sectoroverstijgende opleidingen ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken
De bacheloropleiding Tourism, verzorgd door Wageningen University en NHTV internationaal hoger onderwijs Breda gezamenlijk, is een sectoroverstijgende opleiding als bedoeld in artikel 4.2, eerste en derde lid, van het besluit.
Paragraaf 8a. Experimenten
Artikel 18. Experiment prestatiebekostiging
De Minister kent de middelen die in verband met het niet of in onvoldoende mate presteren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs, voor het jaar 2017 bij hogescholen of universiteiten in mindering zijn gebracht op de middelen voor onderwijskwaliteit en studiesucces, toe aan de hogescholen of universiteiten die de prestaties met betrekking tot alle drie de aspecten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a, b en c, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs in voldoende mate hebben behaald.
Toekenning vindt uiterlijk in november 2016 plaats.
Kortingen die hebben plaatsgevonden bij hogescholen worden overeenkomstig het eerste lid uitsluitend verdeeld over hogescholen.
Kortingen die hebben plaatsgevonden bij universiteiten worden overeenkomstig het eerste lid uitsluitend verdeeld over universiteiten.
De toe te kennen bedragen worden berekend overeenkomstig artikel 10, tweede en vierde lid, eerste volzin, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs, met dien verstande dat het aandeel in de studentgebonden financiering, bedoeld in artikel 4.7 van het besluit, en in de onderwijsopslag in percentages, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, van de hogescholen en universiteiten die niet in voldoende mate hebben gepresteerd, bij deze berekening buiten beschouwing wordt gelaten.
Betaling vindt plaats in 2017 vanaf de maand februari.
Paragraaf 9. Slotbepalingen
Artikel 19. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 13, eerste lid, artikel 18, onderdelen d en f, en bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt, met uitzondering van artikel 5, eerste lid, terug tot en met 1 januari 2008.
Artikel 5, eerste lid, werkt terug tot en met 1 januari 2007.
Artikel 13, eerste lid treedt in werking met ingang van 1 september 2008.
Artikel 18, onderdelen d en f, treedt in werking met ingang van 1 september 2008.
Bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling
Universiteit | Kwaliteit | Kwetsbare opleidingen | Bijzondere voorzieningen | Totaalbedrag | |
00DV | Protestantse Theologische Universiteit | € 290.720 | € 290.720 | ||
21PB | Universiteit Leiden | € 2.480.727 | € 2.651.314 | € 5.132.041 | |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 2.057.052 | € 801.342 | € 2.858.394 | |
21PD | Universiteit Utrecht | € 5.374.710 | € 2.907.407 | € 8.282.117 | |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 485.313 | € 8.494.838 | € 8.980.151 | |
21PF | Technische Universiteit Delft | € 15.412.474 | € 15.412.474 | ||
21PG | Technische Universiteit Eindhoven | € 4.433 | € 397.847 | € 402.280 | |
21PH | Universiteit Twente | € 13.850.192 | € 13.850.192 | ||
21PI | Wageningen University | € 4.433 | € 85.087 | € 89.520 | |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 584.231 | € 2.186.865 | € 2.771.096 | |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 2.769.927 | € 3.540.973 | € 6.310.900 | |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 838.789 | € 2.896.989 | € 3.735.778 | |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 1.513.512 | € 2.037.340 | € 3.550.852 | |
21PN | Universiteit van Tilburg | € 511.202 | € 64.142 | € 575.344 | |
21QO | Theologische Universiteit Apeldoorn | ||||
22NC | Open Universiteit | € 332.803 | € 495.697 | € 828.500 | |
23BF | Universiteit voor Humanistiek | € 654 | € 654 | ||
25AV | Theologische Universiteit Kampen | € 2.618 | € 2.618 | ||
Totaal | € 16.957.132 | € 56.116.499 | € 73.073.631 |
Universiteit | Kwaliteit | Kwetsbare opleidingen | Bijzondere voorzieningen | Totaalbedrag | |
21PI | Wageningen University | € 0 |
Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling
Universiteit | Percentage | |
00DV | Protestantse Theologische Universiteit | 0,83535% |
21PB | Universiteit Leiden | 9,59462% |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | 9,23258% |
21PD | Universiteit Utrecht | 12,06911% |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | 6,73273% |
21PF | Technische Universiteit Delft | 8,30815% |
21PG | Technische Universiteit Eindhoven | 5,27003% |
21PH | Universiteit Twente | 5,56258% |
21PI | Wageningen University | 0,00000% |
21PJ | Universiteit Maastricht | 5,37846% |
21PK | Universiteit van Amsterdam | 12,66400% |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | 7,33602% |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | 8,56892% |
21PN | Universiteit van Tilburg | 3,83992% |
21QO | Theologische Universiteit Apeldoorn | 0,11160% |
22NC | Open Universiteit | 4,17065% |
23BF | Universiteit voor Humanistiek | 0,22328% |
25AV | Theologische Universiteit Kampen | 0,10200% |
Totaal | 100,00000% |
Universiteit | Percentage | |
21PI | Wageningen University | 100,00000% |
Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling
Hogeschool | Kwaliteit | Kwetsbare opleidingen | Bijzondere voorzieningen | Totaalbedrag | |
00IC | Katholieke PABO Zwolle | € 257.391 | € 21.252 | € 278.643 | |
00MF | HKU | € 373.689 | € 238.058 | € 611.747 | |
01VU | Christelijke Hogeschool Windesheim | € 646.216 | € 272.698 | € 918.914 | |
02BY | Gerrit Rietveld Academie | € 809.732 | € 24.299 | € 834.031 | |
02NR | Hotelschool Den Haag | € 314.760 | € 314.760 | ||
02NT | The Design Academy Eindhoven | € 369.796 | € 35.655 | € 405.451 | |
07GR | Avans Hogeschool | € 422.092 | € 1.237.227 | € 1.659.319 | |
08OK | Hogeschool De Kempel | € 317.631 | € 5.476 | € 323.107 | |
09OT | Iselinge Hogeschool | € 286.598 | € 5.476 | € 292.074 | |
10IZ | PC Hogeschool Marnix Academie | € 759.395 | € 48.417 | € 807.812 | |
14NI | Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam | € 642.638 | € 141.149 | € 783.787 | |
15BK | Christelijke Hogeschool De Driestar | € 153.339 | € 16.428 | € 169.767 | |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | ||||
21MI | HZ University of Applied Sciences | € 383.348 | € 2.319.864 | € 2.703.212 | |
21QA | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | € 631.408 | € 286.017 | € 917.425 | |
21RI | Hogeschool Leiden | € 669.247 | € 1.144.412 | € 1.813.659 | |
21UG | Hs Interconfessionele PABO | € 355.966 | € 10.952 | € 366.918 | |
21UI | NHTV internationaal hoger onderwijs Breda | € 1.187.397 | € 1.187.397 | ||
21WN | NHL Hogeschool | € 149.688 | € 1.305.985 | € 1.455.673 | |
22EX | Stenden Hogescholen | € 1.436.644 | € 1.256.206 | € 2.692.850 | |
22HH | VIAA Gereformeerde Hogeschool | € 480.098 | € 101.634 | € 581.732 | |
22OJ | Hogeschool Rotterdam | € 2.949.540 | € 1.211.931 | € 4.161.471 | |
23AH | Saxion Hogescholen | € 732.013 | € 2.387.326 | € 3.119.339 | |
23KJ | Hogeschool der Kunsten Den Haag | € 586.142 | € 66.082 | € 652.224 | |
25BA | Christelijke Hogeschool Ede | € 414.381 | € 651.198 | € 1.065.579 | |
25BE | Hanzehogeschool Groningen | € 1.425.210 | € 2.521.156 | € 3.946.366 | |
25DW | Hogeschool Utrecht | € 1.835.171 | € 1.258.316 | € 3.093.487 | |
25JX | Hogeschool Zuyd | € 1.555.617 | € 2.332.830 | € 3.888.447 | |
25KB | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | € 1.075.775 | € 2.714.084 | € 3.789.859 | |
27NF | ArtEZ Hogeschool | € 1.014.271 | € 168.706 | € 1.182.977 | |
27PZ | Hogeschool INHolland | € 2.464.384 | € 98.974 | € 2.563.358 | |
27UM | De Haagse Hogeschool | € 1.197.508 | € 199.726 | € 1.397.234 | |
28DN | Hogeschool van Amsterdam | € 1.097.107 | € 2.407.829 | € 3.504.936 | |
30GB | Fontys Hogescholen | € 2.311.481 | € 2.509.009 | € 4.820.490 | |
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | ||||
30TX | Vilentum Hogeschool | € 47.322 | € 47.322 | ||
30VP | Thomas More Hogeschool | € 5.476 | € 5.476 | ||
Totaal | € 27.803.516 | € 28.553.327 | € 56.356.843 |
Hogeschool | Kwaliteit | Kwetsbare opleidingen | Bijzondere voorzieningen | Totaalbedrag | |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | € 48.130 | € 700.000 | € 748.130 | |
27PZ | Hogeschool INHolland | € 11.149 | € 11.149 | ||
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | € 57.578 | € 57.578 | ||
30TX | Vilentum Hogeschool | € 42.435 | € 13.614 | € 261.291 | € 317.340 |
Totaal | € 159.292 | € 13.614 | € 961.291 | € 1.134.197 |
Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling
Hogeschool | Percentage | |
00IC | Katholieke PABO Zwolle | 0,16030% |
00MF | HKU | 4,70070% |
01VU | Christelijke Hogeschool Windesheim | 1,71927% |
02BY | Gerrit Rietveld Academie | 1,58316% |
02NR | Hotelschool Den Haag | 0,25015% |
02NT | The Design Academy Eindhoven | 0,67827% |
07GR | Avans Hogeschool | 2,68837% |
08OK | Hogeschool De Kempel | 0,26269% |
09OT | Iselinge Hogeschool | 0,18602% |
10IZ | PC Hogeschool Marnix Academie | 0,39964% |
14NI | Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam | 4,25175% |
15BK | Christelijke Hogeschool De Driestar | 0,33128% |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | 0,00000% |
21MI | HZ University of Applied Sciences | 0,92263% |
21QA | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | 10,85912% |
21RI | Hogeschool Leiden | 1,42015% |
21UG | Hs Interconfessionele PABO | 0,42202% |
21UI | NHTV internationaal hoger onderwijs Breda | 0,44967% |
21WN | NHL Hogeschool | 2,15036% |
22EX | Stenden Hogescholen | 1,98570% |
22HH | VIAA Gereformeerde Hogeschool | 0,21456% |
22OJ | Hogeschool Rotterdam | 4,88917% |
23AH | Saxion Hogescholen | 3,25091% |
23KJ | Hogeschool der Kunsten Den Haag | 5,38523% |
25BA | Christelijke Hogeschool Ede | 0,29304% |
25BE | Hanzehogeschool Groningen | 6,04621% |
25DW | Hogeschool Utrecht | 4,23139% |
25JX | Hogeschool Zuyd | 5,78910% |
25KB | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 4,31835% |
27NF | ArtEZ Hogeschool | 7,55778% |
27PZ | Hogeschool INHolland | 6,91040% |
27UM | De Haagse Hogeschool | 2,59567% |
28DN | Hogeschool van Amsterdam | 3,66429% |
30GB | Fontys Hogescholen | 9,32418% |
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | 0,00000% |
30TX | Vilentum Hogeschool | 0,00000% |
30VP | Thomas More Hogeschool | 0,10847% |
Totaal | 100,00000% |
Hogeschool | Percentage | |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | 20,90739% |
27PZ | Hogeschool INHolland | 5,21712% |
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | 49,89022% |
30TX | Vilentum Hogeschool | 23,98527% |
Totaal | 100,00000% |
Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de Regeling
Universiteit | Bedrag | |
00DV | Protestantse Theologische Universiteit | € 224.217 |
21PB | Universiteit Leiden | € 25.753.712 |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 19.780.058 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 23.544.879 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 12.862.008 |
21PF | Technische Universiteit Delft | € 18.036.511 |
21PG | Technische Universiteit Eindhoven | € 12.742.334 |
21PH | Universiteit Twente | € 12.379.628 |
21PI | Wageningen University | |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 12.393.062 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 11.737.181 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 11.523.045 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 16.588.470 |
21PN | Universiteit van Tilburg | € 4.410.106 |
21QO | Theologische Universiteit Apeldoorn | –€ 32.926 |
22NC | Open Universiteit | € 2.005.767 |
23BF | Universiteit voor Humanistiek | € 333.236 |
25AV | Theologische Universiteit Kampen | € 141.945 |
Totaal | € 184.423.233 |
Universiteit | Bedrag | |
21PI | Wageningen University | € 8.979.516 |
Bijlage 6. bij artikel 4, tweede lid, van de Regeling
Universiteit | Percentage | |
00DV | Protestantse Theologische Universiteit | 0,28651% |
21PB | Universiteit Leiden | 8,48090% |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | 8,71266% |
21PD | Universiteit Utrecht | 12,30842% |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | 5,13622% |
21PF | Technische Universiteit Delft | 16,25561% |
21PG | Technische Universiteit Eindhoven | 7,74702% |
21PH | Universiteit Twente | 6,56583% |
21PI | Wageningen University | 0,00000% |
21PJ | Universiteit Maastricht | 4,64460% |
21PK | Universiteit van Amsterdam | 10,61535% |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | 7,73607% |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | 7,50843% |
21PN | Universiteit van Tilburg | 2,73929% |
21QO | Theologische Universiteit Apeldoorn | 0,01663% |
22NC | Open Universiteit | 1,09805% |
23BF | Universiteit voor Humanistiek | 0,14045% |
25AV | Theologische Universiteit Kampen | 0,00796% |
Totaal | 100,00000% |
Universiteit | Percentage | |
21PI | Wageningen University | 100,00000% |
Bijlage 7. bij artikel 6 van de Regeling
Universiteit | Bedrag | Percentage | |
21PB | Universiteit Leiden | € 3.302.021 | 12,52834% |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 5.024.489 | 12,73057% |
21PD | Universiteit Utrecht | € 4.602.168 | 13,69339% |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 5.280.295 | 13,22639% |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 3.485.857 | 9,04449% |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 4.071.417 | 16,92667% |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 3.463.149 | 10,89867% |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 4.171.155 | 10,95148% |
Totaal | € 33.400.551 | 100,00000% |
Bijlage 8. bij artikel 6, van de Regeling
universiteit | 2000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
21PB | Universiteit Leiden | € 78.408.876 | € 4.741.483 | € 5.566.058 | € 5.713.494 | € 7.598.710 |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 100.416.450 | € 6.434.870 | € 7.074.615 | € 7.271.719 | € 7.469.039 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 94.028.801 | € 9.144.289 | € 8.531.154 | € 8.778.004 | € 9.025.089 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 134.810.505 | € 13.911.824 | € 14.591.394 | € 15.010.906 | € 15.456.762 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 54.292.304 | € 3.074.148 | € 4.915.817 | € 5.064.233 | € 3.501.112 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 78.618.899 | € 9.144.289 | € 8.531.154 | € 8.778.004 | € 9.025.089 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 64.656.533 | € 5.835.671 | € 6.112.260 | € 6.284.843 | € 6.457.607 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 161.862.435 | € 11.827.655 | € 12.510.625 | € 12.855.360 | € 13.226.423 |
universiteit | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
21PB | Universiteit Leiden | € 6.060.720 | € 6.025.500 | € 8.129.295 | € 8.373.174 | € 8.624.369 |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 7.692.453 | € 7.647.750 | € 19.185.583 | € 19.761.150 | € 20.353.985 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 9.272.384 | € 9.218.500 | € 12.221.926 | € 12.588.584 | € 12.966.241 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 15.902.916 | € 15.810.500 | € 3.946.142 | € 4.064.526 | € 4.186.462 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 5.361.407 | € 5.330.250 | € 9.554.978 | € 9.841.627 | € 10.136.876 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 9.272.384 | € 9.218.500 | € 8.112.969 | € 8.356.358 | € 8.607.048 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 6.630.532 | € 6.592.000 | € 10.712.669 | € 11.034.049 | € 11.365.070 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 13.597.770 | € 13.518.750 | € 3.699.042 | € 3.810.013 | € 3.924.314 |
universiteit | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
21PB | Universiteit Leiden | € 8.883.100 | € 9.149.593 | € 13.766.975 | € 14.179.984 | € 14.605.384 |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 20.964.605 | € 21.593.543 | € 4.800.906 | € 4.944.933 | € 5.093.281 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 13.355.228 | € 13.755.885 | € 12.295.484 | € 12.664.348 | € 13.044.279 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 4.312.056 | € 4.441.417 | € 10.436.088 | € 10.749.171 | € 11.071.646 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 10.440.982 | € 10.754.212 | € 6.849.292 | € 7.054.771 | € 7.266.414 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 8.865.260 | € 9.131.218 | € 27.650.616 | € 28.480.135 | € 29.334.539 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 11.706.022 | € 12.057.203 | € 3.640.397 | € 3.749.609 | € 3.862.097 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 4.042.043 | € 4.163.304 | € 8.158.008 | € 8.402.748 | € 8.654.831 |
universiteit | 2022 | 2023 | |
21PB | Universiteit Leiden | € 15.043.545 | € 15.494.851 |
21PC | Rijksuniversiteit Groningen | € 5.246.080 | € 5.403.462 |
21PD | Universiteit Utrecht | € 13.435.607 | € 13.838.675 |
21PE | Erasmus Universiteit Rotterdam | € 11.403.795 | € 11.745.909 |
21PJ | Universiteit Maastricht | € 7.484.406 | € 7.708.939 |
21PK | Universiteit van Amsterdam | € 30.214.575 | € 31.121.012 |
21PL | Vrije Universiteit Amsterdam | € 3.977.960 | € 4.097.298 |
21PM | Radboud Universiteit Nijmegen | € 8.914.476 | € 9.181.910 |
Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de Regeling
Hogeschool | Bedrag | |
00IC | Katholieke PABO Zwolle | € 46.555 |
00MF | HKU | € 22.728 |
01VU | Christelijke Hogeschool Windesheim | € 262.430 |
02BY | Gerrit Rietveld Academie | |
02NR | Hotelschool Den Haag | |
02NT | The Design Academy Eindhoven | |
07GR | Avans Hogeschool | € 40.471 |
08OK | Hogeschool De Kempel | € 53.145 |
09OT | Iselinge Hogeschool | € 25.347 |
10IZ | PC Hogeschool Marnix Academie | € 94.884 |
14NI | Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam | € 11.068 |
15BK | Christelijke Hogeschool De Driestar | € 76.465 |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | |
21MI | HZ University of Applied Sciences | € 26.023 |
21QA | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | € 26.277 |
21RI | Hogeschool Leiden | € 102.404 |
21UG | Hs Interconfessionele PABO | € 62.946 |
21UI | NHTV internationaal hoger onderwijs Breda | |
21WN | NHL Hogeschool | € 156.563 |
22EX | Stenden Hogescholen | € 78.662 |
22HH | Gereformeerde Hogeschool | € 35.233 |
22OJ | Hogeschool Rotterdam | € 227.028 |
23AH | Saxion Hogescholen | € 76.634 |
23KJ | Hogeschool der Kunsten Den Haag | € 3.464 |
25BA | Christelijke Hogeschool Ede | € 47.146 |
25BE | Hanzehogeschool Groningen | € 93.279 |
25DW | Hogeschool Utrecht | € 334.839 |
25JX | Hogeschool Zuyd | € 24.165 |
25KB | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | € 291.580 |
27NF | ArtEZ Hogeschool | € 52.807 |
27PZ | Hogeschool INHolland | € 151.409 |
27UM | De Haagse Hogeschool | € 83.984 |
28DN | Hogeschool van Amsterdam | € 289.890 |
30GB | Fontys Hogescholen | € 501.541 |
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | |
30TX | Vilentum Hogeschool | € 5.407 |
30VP | Thomas More Hogeschool | € 41.739 |
Totaal | € 3.346.113 |
Hogeschool | Bedrag | |
21CW | Hogeschool HAS Den Bosch | |
27PZ | Hogeschool INHolland | |
30HD | Hogeschool Van Hall Larenstein | |
30TX | Vilentum Hogeschool | € 64.685 |
Totaal | € 64.685 |
Bijlage 10. bij artikel 14, tweede lid, van de Regeling
Naam | Formaat | Lengte | Definitie |
Burgerservicenummer | Alfanumeriek | 9 | Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11-proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden. |
Onderwijsnummer | Alfanumeriek | 9 | Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt. Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden. |
BRIN | Alfanumeriek | 4 | Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters |
BrinVolgnummer | Alfanumeriek | 2 | Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers. |
Inschrijvingvolgnummer | Alfanumeriek | 20 | Een door de instelling aan de inschrijving toegekend volgnummer voor de registratie van een inschrijving bij DUO. Het inschrijvingvolgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het inschrijvingsvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A–Z), kleine letters (a–z) of een combinatie daarvan. |
Inschrijvingsvorm | Alfanumeriek, waardelijst | 1 | De hoedanigheid waarin de onderwijsvolger zich heeft aangemeld; Mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
Opleidingcode | Alfanumeriek | 5 | De code van de opleiding binnen het codestelsel |
Onderwijsvorm | Alfanumeriek, waardelijst | 2 | Uitputtende lijsten voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
Opleidingsfase | Alfanumeriek, waardelijst | 1 | Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
DatumInschrijving | Datum | 8 | De datum vanaf wanneer de betrokkene is ingeschreven |
DatumUitschrijving | Datum | 8 | De datum waarop de betrokkene is uitgeschreven ic de laatste datum waarop de inschrijving daadwerkelijk actief was. |
RedenUitschrijving | Alfanumeriek, waardelijst | 40 | Codering voor de reden van de uitschrijving; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
EersteInschrijving | Boolean (J/N) | 1 | EersteInschrijving geeft aan of het om de opleiding van eerste inschrijving van de student gaat, te weten: 1. de opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in artikel 7.43, eerste lid van de wet, is verschuldigd en waarvoor geen vermindering of vrijstelling van het betalen van collegegeld op grond van de wet is verkregen, tenzij er sprake is van een vermindering als bedoeld in artikel 7.48, derde en vierde lid, of, 2. opleiding waarvoor een persoon die het collegegeld, bedoeld in artikelen 7.43, tweede lid, of 7.44 van de wet is verschuldigd, zich als eerste heeft ingeschreven. |
Aantal studiepunten onderwijseenheid | Numeriek | 3.1 | Een getal, uitgedrukt in studiepunten (ECTS), dat de inspanning weergeeft die een onderwijseenheid aan de Open Universiteit vergt. |
Studentnummer | Alfanumeriek | 12 | Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is. |
Indicatie Intensief Programma | Boolean | J/N | Geeft aan of er sprake is van deelname aan een intensief programma voor een opleiding of een programma binnen de opleiding. |
Naam | Formaat | Lengte | Definitie |
AanmeldNummer | Alfanumeriek | 18 | De unieke aanduiding van een aanmelding |
Geslachtsaanduiding | Alfanumeriek, waardelijst | 1 | De aanduiding van het geslacht van de natuurlijke persoon; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
Geslachtsnaam | Alfanumeriek | 200 | De naamgegevens van de persoon met uitzondering van de voornamen. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde geslachtsnaam heeft wordt de waarde - (liggend streepje) opgenomen. |
Geboortedatum | Datum | 8 | De datum waarop de natuurlijke persoon is geboren; indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze 00. |
Geboorteplaats | Alfanumeriek | 40 | De naam van de plaats |
Code geboorteland | Alfanumeriek | 4 | De code van het land cf de Landelijke tabel |
Voorvoegsel | Alfanumeriek | 10 | Het deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in de voorvoegseltabel en door een spatie van de geslachtsnaam is gescheiden |
Voornamen | Alfanumeriek | 200 | De verzameling namen, die gescheiden door spaties, aan de geslachtsnaam voorafgaat. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde voornamen heeft, wordt de waarde - (liggend streepje) opgenomen. Zolang LO3 nog gebruikt wordt kunnen voornamen ook leeg zijn. |
Of binnenlands adres of buitenlands adres | |||
Binnenlands adres | |||
DatumBegin | Alfanumeriek (DD-MM-JJJJ) | 10 | Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze dan 00. |
Straatnaam | Alfanumeriek | 80 | De straatnaam zoals die officieel is vastgesteld door de gemeente |
Huisnummer | Alfanumeriek | 5 | De numerieke aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan het object is toegekend |
Huisletter | Alfanumeriek | 1 | De alfabetische aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan de locatie is toegekend ter aanvulling op het huisnummer |
HuisnummerToevoeging | Alfanumeriek | 5 | Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het juiste huisnummer de brievenbus te vinden |
Postcode | Alfanumeriek | 6 | De door de PTT vastgestelde code behorende bij de straatnaam en het huisnummer |
AanduidingLocatie | Alfanumeriek | 35 | De nadere aanduiding van de locatie waar de persoon is ingeschreven of het adres indien daarbij geen officiële straatnaam hoort. |
Plaatsnaam | Alfanumeriek | 40 | De naam van de plaats cf de landelijke tabel (in LO4) |
HuisnummerAanduiding | Alfanumeriek | 2 | De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke straatnaam en huisnummering; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
Buitenlands adres | |||
DatumBegin | Alfanumeriek (DD-MM-JJJJ) | 10 | Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de datum waarvan de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00. |
AdresregelBuitenland1 | Alfanumeriek | 35 | De eerste regel van het buitenlands adres |
AdresregelBuitenland2 | Alfanumeriek | 35 | De tweede regel van het buitenlands adres |
AdresregelBuitenland3 | Alfanumeriek | 35 | De derde regel van het buitenlands adres |
LandCode | Alfanumeriek | 4 | De code van het land cf de landelijke tabel |
Nationaliteitscode | Alfanumeriek | 4 | Een code voor de nationaliteit van een natuurlijke persoon cf de landelijke tabel: nationaliteit |
DatumBegin | Alfanumeriek (DD-MM-JJJJ) | 10 | Eerste dag dat de nationaliteit geldig is. Indien van de datum de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00. |
VerblijfsdocumentCode | Alfanumeriek | 1 | Aanduiding van het type verblijfsdocument in de communicatie met HO-Instellingen en Studielink; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
DatumBegin | Datum | 8 | De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid krijgt. |
DatumEinde | Datum | 8 | De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid verliest. |
Naam | Formaat | Lengte | Definitie |
Burgerservicenummer | Alfanumeriek | 9 | Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden. |
Onderwijsnummer | Alfanumeriek | 9 | Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt. Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden. |
BRIN | Alfanumeriek | 4 | Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters |
BrinVolgnummer | Alfanumeriek | 2 | Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers. |
Resultaatvolgnummer | Alfanumeriek | 20 | Een door de instelling aan het onderwijsresultaat toegekend volgnummer ten behoeve van de registratie van een onderwijsresultaat bij DUO. Het Resultaat-volgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het resultaatvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A–Z), kleine letters (a–z) of een combinatie daarvan. |
Opleidingcode | Alfanumeriek, waardelijst | 5 | De code van de opleiding binnen het codestelsel |
Onderwijsvorm | Alfanumeriek, waardelijst | 2 | Uitputtende lijst voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
Opleidingsfase | Alfanumeriek, waardelijst | 1 | Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen |
DatumDiploma | Datum | 8 | De datum waarop het diploma behaald is. |
EersteGraad | Boolean (J/N) | 1 | eersteGraad geeft aan of het onderwijsresultaat voor bekostiging in aanmerking moet worden genomen. |
Studentnummer | Alfanumeriek | 12 | Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is. |