Naar de inhoud

Samenloop van executie, kettingbeding en zorgplicht

Samenvatting

Naar aanleiding van een niet gepubliceerde uitspraak van de president van de Rechtbank Roermond van 28 september 1999 behandelt de auteur de vraag hoe bij executie met een kettingbeding moet worden gehandeld en welke positie de notaris in dezen inneemt. De auteur deelt de opvatting van de president dat de executant niet verplicht is het kettingbeding op te leggen, tenzij sprake is van onrechtmatig handelen.

De notaris zal niet mogen meewerken ingeval het niet opleggen een onrechtmatige daad zou inhouden.

Door aankondiging van de veilig wordt de crediteur van het beding volgens de auteur niet voldoende geïnformeerd. Hij pleit voor een verplichting van de notaris de crediteur de tekst van de veilingadvertentie of de veilingvoorwaarden toe te zenden.

Tekst

Inleiding

Over de vraag hoe te handelen met kettingbedingen bij een executie van onroerende zaken wordt (nogal) verschillend gedacht. Enerzijds wordt verdedigd dat een executant niets met kettingbedingen heeft te maken, zodat hij kan executeren zonder het beding op te leggen. Het resultaat is dat een onroerende zaak in het algemeen bij een executie (zonder oplegging van kettingbedingen) meer zal opbrengen dan bij een verkoop door de eigenaar (met oplegging van de kettingbedingen). Dit bevredigt niet echt het rechtsgevoel. Anderzijds wordt verdedigd dat het de notaris niet is geoorloofd om mee te werken aan het verbreken van de ketting, zodat hij dienst zou moeten weigeren als zou worden geëxecuteerd zonder het beding op te leggen. Ook dit bevredigt het rechtsgevoel niet: de gerechtigde tot een obligatoir recht in de vorm van een kettingbeding verkrijgt aldus dezelfde bescherming als een beperkt gerechtigde. In dit verband is het aardig om kennis te nemen van de volgende uitspraak…