Naar de inhoud

Sign. - Bescherming van de (minderheids)-aandeelhouder tegen het opleggen van statutaire beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen (WPNR 2016/7122, mr. A. van Meurs)

Op grond van art. 2:192 en art. 2:195 BW kan een BV de overdracht van aandelen statutair beperken en daarmee de beslotenheid van de BV vorm geven. In deze bijdrage bespreekt de auteur op welke wijze een aandeelhouder wordt beschermd bij het opleggen van een art. 2:192 lid 1 BW-overdrachtsbeperking respectievelijk een art. 2:195 lid 4 BW-beperking. Vervolgens laat zij aan de hand van voorbeelden zien dat het onderscheid tussen de beide beschermingsbepalingen kan leiden tot vragen over de wijze waarop een aandeelhouder moet worden beschermd. Het is volgens de auteur maar de vraag of in alle gevallen duidelijk is welke wettelijke beschermingsbepaling van toepassing is, gezien de onderlinge samenhang tussen de beide wetsartikelen. De notaris moet daarom per bepaling onderzoeken of een overdrachtsbeperking is te beschouwen als een beperking op grond van art. 2:192 lid of art. 2:195 lid 4 BW. Bij het redigeren van statuten is het zaak verplichtingen met goederenrechtelijke werking goed te onderscheiden van verplichtingen zonder goederenrechtelijke werking. Verder moet uit de statuten duidelijk blijken welke verplichtingen en eisen zowel als een art. 2:192 lid 1 BW-beperking als een art. 2:195 lid 4 BW-beperking hebben te gelden. Bij een toekomstige statutenwijziging is dan onmiskenbaar dat beide sporen moeten worden gevolgd.