Naar de inhoud

Sign. - Causaal verband faillissement bij opzeggen kredietovereenkomst door bank (Rb. Den Haag 29 juni 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7618)

Een bank is toerekenbaar tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen door de kredietovereenkomst per direct op te zeggen. Gestelde schade is het gehele tekort in het faillissement. In dit kader rijst de vraag of er condicio sine qua non-verband tussen de tekortkoming en de gestelde schade bestaat. De rechtbank veroordeelt de bank, als belangrijke medeveroorzaker van de getelde schade, tot vergoeding van de helft van die schade.

De Rabobank heeft op 27 april 2011 de kredietovereenkomst met Advistaal per direct opgezegd. De rechtbank heeft in een tussenvonnis gesteld dat in de gegeven omstandigheden opzegging met inachtneming van een termijn van drie maanden redelijk zou zijn geweest. Hierdoor is het eerste onderdeel van de vordering van de curator toewijsbaar. Het tweede onderdeel strekt ertoe dat de Rabobank wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van het gehele tekort in het faillissement van Advistaal. Uit de beslissing ten aanzien van onderdeel I vloeit niet voort dat ook dit toewijsbaar is. Hiervoor is vereist dat er causaal verband bestaat tussen de tekortkoming van de Rabobank en het faillissement, en in het verlengde daarvan de gestelde schade. Deze schade moet in redelijkheid kunnen worden toegerekend aan die tekortkoming. Dit betekent onder meer dat er een zogeheten condicio sine qua non-verband tussen beide moet bestaan. De curator stelt dat de schade in algemene zin op het bedrag van het gehele faillissementstekort. De curator meent dat als de Rabobank niet was tekortgeschoten, het faillissement zou zijn afgewend. Hierdoor is volgens de curator de schade als gevolg van de tekortkoming gelijk te stellen aan het faillissementstekort.

In deze zaak draait het om de vraag wat er zou zijn gebeurd als…