Sign. - De ondernemingsraad en arbeidsvoorwaardenvorming: decentraliseren kun je leren (N. Jansen & I. Zaal, TAO 2017, nr. 2, p. 73-88)
Het onderhandelen over (primaire) arbeidsvoorwaarden namens werknemers gebeurt in Nederland doorgaans door vakbonden. De andere werknemersvertegenwoordiger – de ondernemingsraad (OR) – heeft in beginsel geen rol ten aanzien van primaire arbeidsvoorwaarden. Er bestaat geen wettelijk instemmingsrecht voor de OR ten aanzien van primaire arbeidsvoorwaarden en ook niet ten aanzien van secundaire arbeidsvoorwaarden indien deze inhoudelijk in de cao zijn geregeld (het primaat van de cao). De taken van de OR en de vakbonden zijn door de wetgever uitdrukkelijk gescheiden. Ondanks deze scheiding zijn de ondernemingsraden zich de laatste jaren steeds vaker gaan bemoeien met het vaststellen, wijzigen of intrekken van arbeidsvoorwaarden. In een aantal situaties (Jumbo, Rotterdamse haven) stonden de vakbonden en de OR lijnrecht tegenover elkaar, maar het komt ook veelvuldig voor dat vakbonden juist de bevoegdheid tot het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden overdragen aan de OR. Het gaat dan om zogenoemde decentralisatie- of delegatiebepalingen in de cao. In dit artikel richten Jansen en Zaal zich op decentralisatiebepalingen en de daaruit voortvloeiende afspraken die met de OR worden gemaakt. Het artikel bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijven de auteurs de resultaten van hun empirisch onderzoek naar decentralisatiebepalingen. Weergegeven wordt welke decentralisatiebepalingen er zijn, om wat voor arbeidsvoorwaarden het gaat en op welke wijze de bevoegdheid van de OR is beschreven. In het tweede deel van dit artikel gaan de auteurs in op enkele juridische vraagstukken rondom decentralisatiebepalingen, zoals (1) komen alle bevoegdheden van de vakbonden, inclusief de bevoegdheid om af te wijken van driekwartdwingend recht, in aanmerking voor decentralisatie, (2) hoe zijn afspraken met de OR te kwalificeren, (3) …