Sign. - Eerder overeengekomen non-concurrentiebeding moet opnieuw worden overeengekomen nu arbeidsovereenkomst niet stilzwijgend is voortgezet, daarnaast is niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste
De eerste vraag is of bij de verlenging/omzetting van de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd het eerder overeengekomen non-concurrentiebeding opnieuw overeengekomen moet worden. In de arbeidsovereenkomst van 28 februari 2007 is in art. 2 bepaald dat deze overeenkomst zes maanden na de definitieve datum van indiensttreding eindigt, zonder dat opzegging noodzakelijk is. Bij brief van 17 september 2007 heeft werkgever aan werknemer bericht dat het contract wordt verlengd voor zes maanden tot 1 april 2008. Bij brief van 4 februari 2008 heeft werkgever aan werknemer bericht dat het tijdelijk dienstverband na 1 april 2008 wordt omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Uit deze omstandigheden moet worden afgeleid dat werkgever en werknemer in elk geval na afloop van de tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een nieuwe overeenkomst zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Nu de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer niet stilzwijgend is voortgezet of omgezet in de zin van art. 7:668 BW, moet het eerder overeengekomen non-concurrentiebeding opnieuw worden overeengekomen. Vraag twee is of bij verlenging en omzetting van de arbeidsovereenkomsten is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste ex art. 7:653 lid 1 BW. In het arrest van 28 maart 2008 (NJ 2008/503) heeft de HR geoordeeld dat niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan in gevallen waarin werknemer zich schriftelijk akkoord verklaart met de inhoud van een niet als bijlage in schriftelijke vorm bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding voorkomt, tenzij werknemer daarbij uitdrukkelijk verklaart dat hij met het concurrentiebeding instemt. Naar het voorlopig oordeel van het hof is in onderhavige zaak sprake van een geval als waarop de HR in de laatste zin van voornoemd arrest doelt. In zowel…