Naar de inhoud

Sign. - Geen verknochte schuld

In artikel 1:94 lid 3 BW is bepaald: 'Goederen en schulden die aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet.' In de wetsgeschiedenis is niet aangegeven wanneer er sprake is van een verknochte schuld. Van een verknochte schuld kan sprake zijn indien de schuld is verbonden aan een goed dat aan de betreffende echtgenoot verknocht is.
In het onderhavige geval is de schuld niet verbonden aan een goed. Er is slechts sprake van een voorhuwelijkse schuld waarvan de vrouw geen weet had. De objectieve lotsverbondenheid van het trouwen in de wettelijke gemeenschap van goederen brengt met zich mede dat alle schulden – dus ook de voorhuwelijkse schulden – vallen in de wettelijke gemeenschap van goederen. Dat de schuld destijds zijn grondslag heeft gevonden in een onrechtmatig handelen van een partij doet daaraan niet af, zo stelt het hof. De crediteur van een vordering uit onrechtmatige daad heeft er een gerechtvaardigd belang bij dat zijn verhaalsmogelijkheden zo min mogelijk worden beperkt. Als een echtgenoot wenst te voorkomen om draagplichtig te worden voor een schuld of dat zijn/haar vermogen kan worden uitgewonnen voor een schuld die aan de zijde van de andere echtgenoot is opgekomen, dient hij/zij huwelijkse voorwaarden aan te gaan voor het huwelijk. Door dit niet te doen, neemt hij/zij het risico dat zijn/haar vermogen door een crediteur van de andere echtgenoot uiteindelijk wordt uitgewonnen. De onderhavige schuld aan mevrouw [X] is naar het oordeel van het hof een gemeenschapsschuld. Daaraan doet niet af dat de rechter ter zake de onderlinge draagplicht…