Naar de inhoud

Sign. - Groene energie

De vennootschap heeft jarenlang een beleid gevoerd dat erop gericht was om geen eindafrekening te verzenden aan klanten aan wie zij volgens die eindafrekening nog geld verschuldigd was; een beleid dat mede werd uitgevoerd door 'directieleden' van de vennootschap. Deze handelwijze doet ernstig twijfelen aan de integriteit van degenen die functioneerden als feitelijke bestuurders van de vennootschap. De ernst en omvang van de malversaties, de betrokkenheid van (feitelijke) bestuursleden daarbij en de wetenschap dat een en ander voorwerp was van onderzoek door de Nma bracht mee dat de vennootschap daarover openheid moest geven aan haar aandeelhouders, in het bijzonder jegens de 30%-minderheidsaandeelhouder omdat de 70%-meerderheidsaandeelhouder, tevens bestuurder van de vennootschap, daarvan reeds op de hoogte was nu dezelfde personen feitelijk de bestuurders waren van zowel de vennootschap als deze meerderheidsaandeelhouder. De verplichting tot het geven van openheid van zaken klemt te meer omdat er een evident tegenstrijdig belang bestaat tussen de bestuurder en  (voormalig) feitelijke bestuurders enerzijds en de vennootschap anderzijds bij de beantwoording van de voor de hand liggende vraag of de bestuurder op de voet van art. 2:9 BW jegens de vennootschap aansprakelijk is voor de door haar geleden en te lijden schade als gevolg van de malversaties. De vennootschap heeft de vereiste openheid van zaken stelselmatig niet verschaft. Het valt ernstig te betwijfelen of het aanblijven van de bestuurder en het recente aantreden van de levenspartner van een van de (voormalig) feitelijke bestuurders als enige (indirecte) bestuurder van de vennootschap strookt met de toezegging aan de Nma dat de (voormalig) feitelijke bestuurders "per 1 januari 2012 hun functie als directeur van de…