Naar de inhoud

Sign. - Herfinanciering en borgtocht ten behoeve van normale bedrijfsuitoefening (Gerechtshof Amsterdam 31 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2057)

A en B zijn met elkaar getrouwd. A is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van A Holding BV en A Repro Services BV. In oktober 2009 verstrekt de Rabobank een financiering aan de BV’s en in januari 2010 stelt A zich borg voor de nakoming. In 2012 en 2013 gaan de BV’s failliet. Op 6 maart 2013 roept B de vernietiging van de borgtocht in, omdat zij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Rabobank vordert een verklaring voor recht dat B geen beroep toekomt op artikel 1:89 BW en veroordeling van A tot betaling van € 284.866,48.

De rechtbank verwerpt het beroep van de Rabobank op de uitzonderingsbepaling van artikel 1:88 lid 5 BW, omdat de financiering niet kan worden beschouwd als gedaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de BV’s. Voor B was het daarom mogelijk om de borgtocht op grond van artikel 1:89 BW buitengerechtelijk te vernietigen. De rechtbank wijst de vorderingen van Rabobank af. Hiertegen gaat Rabobank in beroep.

Volgens artikel 1:88 lid 5 BW is bij borgstelling geen toestemming van de echtgenoot vereist indien (1) de rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder van een NV of BV, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en (2) zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.

Tussen partijen is niet in geschil dat aan de eerste voorwaarde is voldaan. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het sluiten van deze financieringsovereenkomst behoort tot de normale uitoefening van…