Naar de inhoud

Sign. - Motivering

Het gaat in deze zaak om een vrijstelling en bouwvergunning eerste fase voor de bouw van 3 bedrijfsverzamelgebouwen. Vaststaat dat vanaf 2005 veelvuldig overleg over de bouwmogelijkheden op het perceel heeft plaatsgevonden tussen de maatschap en ambtenaren van de gemeente. Dit overleg heeft geleid tot verschillende aanpassingen aan het in te dienen bouwplan, totdat het college het bouwplan aanvaardbaar achtte en bereid was om met toepassing van artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan realisering van het bouwplan. De maatschap heeft naar aanleiding hiervan op 30 juni 2008 een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend. De gemeente en de maatschap hebben voorafgaand aan de verleende vrijstelling een planschade- en grondexploitatieovereenkomst gesloten. In de van het besluit van 6 oktober 2010 [strekkende tot het verlenen van de bouwvergunning en de vrijstelling] deel uitmakende Notitie zienswijzen heeft het college gemotiveerd uiteengezet op grond van welke overwegingen het bouwplan ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan en de structuurvisie 'Het Lint' aanvaardbaar acht en de ingediende zienswijze niet tot een ander standpunt leidden zodat het vrijstelling van het bestemmingsplan heeft verleend. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 juni 2012, zaaknummer 201101621/1/A4), kan aan het college niet de bevoegdheid worden ontzegd om bij het volgen van een vrijstellingsprocedure terug te komen op zijn aanvankelijke bereidheid om met toepassing van artikel 19 WRO aan de realisering van het bouwplan medewerking te verlenen. Wel zal het college bij de weigering deugdelijk dienen te motiveren waarom het van inzicht is veranderd. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht overwogen dat het college de gevolgen van het bij de maatschap gewekte vertrouwen dient af te wegen tegen…