Naar de inhoud

Sign. - Perpetuele achtergestelde obligaties

Sprake was van een vermogensadviesrelatie. Partijen twisten over de vraag of de voor Bijsterlandt BV en Bouw opgestelde risicoprofielen ook van toepassing zijn op de € 1,5 miljoen die in januari 2004 via de effectenrekening van Bouw is gestort en in november 2004 is overgeboekt naar de effectenrekeningen van Bouw en Bijsterlandt ten behoeve van de verwerving van perpetuele achtergestelde Friesland Bank obligaties. Het hof acht van doorslaggevend belang hetgeen partijen specifiek met betrekking tot die € 1,5 miljoen met elkaar hebben besproken. Naar het oordeel van het hof ligt het niet in de rede dat Bouw geen enkel risico wilde lopen. De perpetuele obligaties voldeden aan de door Bouw gestelde voorwaarden ten aanzien van rendement en liquiditeit. Ook staat vast dat Bouw en Bijsterlandt bekend waren met de mogelijkheid van koersfluctuaties. De vraag of de Friesland Bank met haar advies om de € 1,5 miljoen in perpetuele obligaties te gaan beleggen een gebrekkig advies heeft gegeven, dat wil zeggen een advies dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur niet had mogen geven, en daarmee haar zorgplicht heeft geschonden, moet beantwoord worden naar de gangbare inzichten ten tijde van het advies. Het hof komt tot het oordeel dat belegging in perpetuele achtergestelde obligaties van de Friesland Bank in 2004 als een solide en risicomijdende belegging werd beschouwd en dat de latere sterke koersdaling indertijd niet te voorzien was, noch redelijkerwijs te verwachten was. Het advies om in deze obligaties te beleggen kon in de omstandigheden van dit geval dan ook door een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur gegeven worden. Friesland Bank is niet tekortgeschoten in de in het kader van de adviesrelatie op haar…