Naar de inhoud

Sign. - Regres en inkomstenbelasting

Het hof volgt de rechtbank niet in haar stelling dat een regresvordering in het kader van een "werkzaamheid" als bedoeld in art. 3.92 Wet IB 2001 eerst in aanmerking kan worden genomen op het moment dat de belastingplichtige daadwerkelijk als borg wordt aangesproken. Noch de tekst van de wet, noch doel en strekking van de onderhavige regeling (betreffende het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden (de tbs-regeling)) nopen tot een dergelijke uitleg. Daartoe wordt als volgt overwogen. Blijkens de parlementaire geschiedenis van art. 3.92 Wet IB 2001 is in de eerste plaats beoogd om een grotere mate van gelijkheid te bereiken in de fiscale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en ondernemers in de vennootschapsbelasting, en in de tweede plaats om onwenselijke vormen van belastingarbitrage tegen te gaan. De formulering "ter beschikking stellen" is bewust gekozen om tot uitdrukking te brengen dat een ruime, economische benadering is beoogd waarbij de civielrechtelijke vorm niet van wezenlijk belang is. Met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen wordt in art. 3.92 lid 2, onderdeel a, onder 1º Wet IB 2001 onder meer gelijkgesteld het aangaan of het hebben van een schuldvordering op de 'eigen' BV. De staatssecretaris van Financiën heeft in dit verband te kennen gegeven dat, indien tot het privé-vermogen behorende vermogensbestanddelen als zekerheid worden bezwaard ten behoeve van schulden van de BV, er geen sprake is van het ter beschikking stellen van vermogen maar van het optreden als borg. In de MvA wordt in dit verband vermeld dat in de situatie van…