Sign. – Stuiting verjaring bestuurlijke dwangsom: verzending of ontvangst stuitingsbrief beslissend?
In 2007 zendt de gemeente een nota voor verbeurde dwangsommen en in de loop van het jaar een tweetal aanmaningen. De wederpartij stelt niets te hebben ontvangen. De rechtbank verwerpt het verweer en stelt dat het volstrekt onaannemelijk is dat hij geen van de betrokken brieven heeft ontvangen, des te meer omdat hij alle correspondentie daaraan voorafgaand wel heeft ontvangen. In hoger beroep overweegt het hof: 'Het hof begrijpt de stellingen van [X] aldus, dat hij van oordeel is dat een mededeling van de gemeente slechts stuitende werking heeft wanneer deze mededeling niet slechts door de gemeente is verzonden (zoals de gemeente heeft gesteld en in hoger beroep nader heeft toegelicht door overlegging van gegevens uit haar postregistratiesysteem), maar ook daadwerkelijk door de geadresseerde is ontvangen. Daarmee zoekt [X] kennelijk aansluiting bij het bepaalde in artikel 3:37 lid 3 BW, waarin is bepaald dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring om haar werking te hebben die persoon moet hebben bereikt. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (onder meer HR 4 juni 2004, NJ 2004, 411) is een juiste adressering en aangetekende verzending van een brief op zich niet voldoende om aannemelijk te maken dat die brief aan de geadresseerde is aangeboden. Wanneer de geadresseerde stelt dat die brief hem niet heeft bereikt, dient de verzender te bewijzen dat hij de brief aangetekend naar het juiste adres heeft gezonden en hij dient bovendien de correcte aanbieding aan de geadresseerde aannemelijk te maken. (...) Voor stuiting is dan noodzakelijk dat de desbetreffende brief (een nota of een rappel of een andere vorm van aanmaning) de betrokkene daadwerkelijk heeft bereikt. …