Naar de inhoud

Sign. - Tijdstip ontstaan betalingsonmacht

Nu de Ontvanger zich bij de onderhavige aansprakelijkstelling beroept op het ontbreken van een (tijdige) melding van betalingsonmacht door de inhoudingsplichtige, maar zulks door belanghebbende gemotiveerd wordt bestreden, rust op de Ontvanger de last de feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken op grond waarvan kan worden geoordeeld dat A BV ten onrechte een (tijdige) melding betalingsonmacht achterwege heeft gelaten. De opvatting dat een lichaam slechts de keuze heeft tussen tijdig betalen of melden dat het niet tot betaling in staat is, is onjuist. Daarmee is ook onjuist de stelling van de Ontvanger dat betalingsonmacht had moeten worden gemeld, reeds omdat niet tot tijdige betaling van de loonheffing is overgegaan. De verwijzing naar de omschrijving van het begrip "betalingsonmacht" in art. 36.5.1 van de Leidraad Invordering 2008 kan de Ontvanger niet baten, nu een in een beleidsregel opgenomen uitleg de aansprakelijk gestelde en de rechter niet bindt. Desgevraagd heeft de Ontvanger ter zitting verklaard niet precies te kunnen aangeven wanneer bij A BV feitelijk een toestand van betalingsonmacht is ontstaan. Hij kon ook niet aangeven of de betalingsonmacht eerst is ontstaan ná het faillissement van A BV. Op grond van het voorgaande is de Ontvanger er niet in geslaagd aannemelijk te maken op welk tijdstip bij A BV een situatie van betalingsonmacht is ontstaan, zodat hieromtrent onzekerheid blijft bestaan. Nu de bewijslast met betrekking tot het bestaan van betalingsonmacht op de Ontvanger rust, dient onzekerheid over het tijdstip van het ontstaan van betalingsonmacht voor diens rekening te blijven. Niet uit te sluiten valt immers dat betalingsonmacht pas is ontstaan binnen twee weken vóór, of zelfs ná…