Naar de inhoud

Sign. - Uitleg clausule ‘anders dan in onderling overleg niet samenwonen’ (Rechtbank Den Haag 11 oktober 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:13339)

Het huwelijk tussen M en V is door echtscheiding ontbonden. Naar aanleiding hiervan twisten zij over de vraag op welk moment het periodiek verrekenbeding in hun huwelijkse voorwaarden is geëindigd. De tekst van het betreffende beding luidt: ‘De echtgenoten verplichten zich over elk kalenderjaar hetgeen van hun inkomen in de zin van lid 2 van het vorige artikel, na aftrek van hetgeen daarvan is besteed als kosten van de gemeenschappelijke huishouding, overblijft onderling te verrekenen, in die zin dat de ene echtgenoot een vordering verkrijgt op de andere echtgenoot ten bedrage van de helft van hetgeen van het inkomen van laatstbedoelde echtgenoot is overgebleven. (...) Geen verrekening heeft plaats (...) over de tijd dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen, of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat. (...)

V stelt dat de datum waarop zij de echtelijke woning verliet (12 mei 2014) geldt als tijdstip voor bepaling van zowel de samenstelling als de waarde van het te verrekenen vermogen. M betoogt dat de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek (25 maart 2015) als peildatum heeft te gelden, nu (1) het verblijf van V elders in onderling overleg heeft plaatsgevonden, (2) V pas medio november 2014 een adreswijziging bij de gemeente heeft ingediend en (3) partijen in 2015 nog toeslagpartners waren.

De rechtbank overweegt als volgt. Blijkens de huwelijkse voorwaarden vindt er geen verrekening plaats over de tijd dat de echtgenoten ‘anders dan in onderling overleg niet samenwonen.’ Beoordeeld moet worden wat de bedoeling van partijen hiermee is geweest. De rechtbank acht het aannemelijk dat het de bedoeling van partijen is geweest om niet meer…