Naar de inhoud

Sign. - Vorderen van inlichtingen van derde

 

Het hof zal allereerst onderzoeken of de NMa bevoegd is te vorderen dat Difotrust het overzicht (van ondernemingen voor wie zij mededingingsrechtelijke onderzoeken heeft uitgevoerd in de afgelopen vijf jaar) aan NMa verstrekt. art. 5:16 Awb bepaalt dat een toezichthouder bevoegd is inlichtingen te vorderen. art. 5:20 lid 1 Awb bepaalt dat een ieder verplicht is aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Deze bevoegdheden kunnen in beginsel ook worden uitgevoerd jegens derden, dat wil zeggen personen of bedrijven die zelf niet van overtreding van het mededingingsrecht worden verdacht. De grenzen van genoemde bevoegdheden worden slechts gevormd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaraan ook de toezichthouder gebonden is, en het voorschrift van art. 5:13 Awb, dat bepaalt dat een toezichthouder van zijn bevoegdheden slechts gebruik mag maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (het evenredigheidsbeginsel), dat ook reeds in art. 5:20 lid 1 Awb is verwoord. Er staat derhalve geen rechtsregel aan in de weg staat dat een toezichthouder als de NMa bij een derde gegevens opvraagt op basis waarvan beoordeeld kan worden of er (verdere) toezichthoudende bevoegdheden zullen worden ingezet. Het opvragen van dergelijke gegevens is slechts dan ontoelaatbaar indien dit in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Van het "willekeurig" opvragen van gegevens is in dit geval geen sprake. Gevraagd is om gegevens waarover Difotrust beschikt, terwijl tevens vast staat dat de NMa concrete aanwijzingen heeft dat…