Strafrechtelijke begrippen in het fiscale boeterecht
Het fiscale boeterecht is ‘verrijkt’ met de begrippen medeplegen / feitelijk leidinggeven / doen plegen / uitlokken etc. Deze zijn overgenomen uit het strafrecht. De vraag is of de begrippen een zelfde duiding (moeten) hebben als in het strafrecht. De Hoge Raad heeft in een arrest een overzicht gegeven van diens standpunten.
1. Inleiding
Niet alleen aan de belastingplichtige / inhoudingsplichtige maar ook aan een medepleger, medeplichtige, een doen-pleger, een uitlokker, een feitelijk leidinggever kan tegenwoordig een fiscale boete worden opgelegd.
De wettelijke bepalingen waarin dit is opgenomen zijn art. 5:1 Awb en art. 67o AWR. In het eerste artikel is in lid 1 bepaald dat naast de overtreder de medepleger kan worden beboet. In artikel 5:1, lid 3, Awb staat vermeld dat overtredingen kunnen worden begaan door rechtspersonen en natuurlijke personen en daarbij wordt verwezen naar art. 51, lid 2, Sr. Dit laatste artikel bepaalt dat als een rechtspersoon een strafbaar feit pleegt, niet alleen de rechtspersoon maar ook de feitelijk leidinggever kan worden vervolgd en bestraft. Per 1 januari 2014 is dit nog uitgebreid doordat in de AWR art. 67o AWR van kracht is geworden, zodat het ook mogelijk is om een boete op te leggen aan een medeplichtige, een doen-pleger of degene die het delict heeft uitgelokt.
Er is in de wetsgeschiedenis en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 weinig toelichting gegeven over de invulling van de uit het strafrecht overgenomen begrippen en de afwegingscriteria die gelden bij een onderzoek naar de rol van die derde. Voor de invulling van de begrippen zijn…