Naar de inhoud

Teams en het onderwijsbeleid in het middelbaar beroepsonderwijs

Dat opleidingsteams in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het onderwijs lijkt vanzelfsprekend. Alom wordt hoog opgegeven van de voordelen van het werken in teams: in een team kunnen expertises worden gebundeld, en door het delen van verantwoordelijkheden in teamverband, werkprocessen worden geïntegreerd. Niet iedereen hoeft alles te kunnen; het is mogelijk rekening te houden met individuele capaciteiten, belastbaarheid of voorkeuren. Door teamwork kan de totale opleidingsprestatie verbeteren. Werken in teams verdient de voorkeur boven, ja boven wat?

Gebruikelijk is dat grote organisaties, waaronder we ook onderwijsinstellingen kunnen rekenen, in kleinere eenheden (teams) zijn verdeeld. Bijvoorbeeld in vakgroepen, rond jaargroepen of specifieke taken, zoals leerlingbegeleiding, dan wel op basis van expertise, bijvoorbeeld leerlingzorg. Wat is anders, of zelfs uniek aan teams in het mbo? Is het opleidingsteam een speciale variant die toevallig mbo- sector- en instellingsbreed is ingevoerd? Hebben mbo-instellingen deze inrichtingsvorm zelf bedacht? En waarom zijn ze op het formeren van opleidingsteams overgegaan? Stuurt de overheid soms op deze organisatie-inrichting aan? En is het effectief, werken in opleidingsteams? Dit zijn de kernvragen van dit artikel.

De oorsprong

Dat het organiseren van het onderwijs in teams in het mbo in ongeveer dezelfde tijd opkomt als de invoering van competentiegericht onderwijs is geen toeval. Het begrip competentie staat niet alleen voor het sterker op elkaar betrekken van kern­aspecten van de beroepsuitoefening: kennis, vaardigheden en houdingen (Onderwijsraad, 1998), maar ook voor een visie op de inrichting van beroepsonderwijs. Het moet maatwerk bieden voor een heterogene groep…