Naar de inhoud

Ter beschikking stellen van assurantietussenpersoon is belast

Samenvatting

B is directeur en enig aandeelhouder van belanghebbende. Belanghebbende houdt een aandelenbelang in H bv. B is in het bezit van een persoonsgebonden vergunning voor assurantiebemiddeling. H bv is op basis van deze vergunning ingeschreven als assurantietussenpersoon. Niet in geschil is dat belanghebbende jegens H bv tegen vergoeding een prestatie heeft verricht. Hof Den Bosch (NTFR 2006/884) vindt dit een belaste prestatie. De prestatie bestaat immers uit niets anders dan het ter beschikking stellen van B. De Hoge Raad sluit zich hierbij aan. Dat B binnen H bv feitelijk de werkzaamheden verricht van verzekeringstussenpersoon, welke prestatie ingevolge art. 11, lid 1, letter k, Wet OB 1968, is vrijgesteld, of dat H bv dankzij de vergunning van B is ingeschreven als assurantietussenpersoon, is geen grond om anders te oordelen over de rechtsbetrekking tussen belanghebbende en H bv.

Feiten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. B (hierna: B) was in het tijdvak waarop de onderhavige naheffingsaanslag betrekking heeft (1993) enig aandeelhouder en directeur van belanghebbende. Belanghebbende hield middellijk een aandelenbelang in H bv (hierna: H bv), onderdeel van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting (hierna: de fiscale eenheid), waartoe niet belanghebbende behoorde. H bv is op basis van een aan B verleende vergunning inzake assurantiebemiddeling bij de SER ingeschreven als assurantietussenpersoon.

Geschil

3.2. Voor het Hof was niet in geschil dat belanghebbende in 1993 jegens de fiscale eenheid tegen vergoeding een prestatie heeft verricht. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze prestatie geheel of ten…