Naar de inhoud

UBO-registratie en vermogensstructurering

Met de naderende pensionering van de babyboomgeneratie groeit de aandacht voor continuïteit, controle en bescherming van familie- en ondernemingsvermogen. Directeuren-grootaandeelhouders (hierna: DGA’s) willen goede en flexibele beschermings- en continuïteitsregelingen treffen voor het door hen opgebouwde of voortgezette vermogen, niet alleen ten behoeve van zichzelf, maar ook voor volgende generaties. De bescherming van het vermogen ziet op verschillende stakeholders. Hier tussendoor zeilt het conceptwetsvoorstel dat de (openbare) registratie zal verplichten van uiteindelijk belanghebbenden van rechtspersonen en ondernemingen (hierna: het wetsvoorstel).1 Deze naderende UBO-registratie zorgt ervoor dat de aandacht voor vermogens(her)structurering alleen maar groeit. Privacy is daarbij een woord dat steeds naar voren komt; privacy van vermogen tegenover concurrenten en personen die kwaadschiks zijn. Dit artikel behandelt het wetsvoorstel en de impact hiervan op de praktijk.

1. Inhoud wetsvoorstel1

We hebben er lang op moeten wachten, maar op 31 maart 2017 is dan eindelijk (een deel van) het wetsvoorstel bekendgemaakt. Dit ziet op de implementatie van de door de EU opgelegde verplichting van de registratie van uiteindelijk belanghebbenden van rechtspersonen en ondernemingen, neergelegd in de Vierde Anti-witwasrichtlijn (hierna: de richtlijn).2 Het betreft een voorstel tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme en de Wet op de economische delicten. Echter, de uitwerking van de richtlijn zal voorts in ruim veertig algemene maatregelen van bestuur (hierna: AMVB’s) worden opgenomen, waaronder de definitie van het begrip uiteindelijk gerechtigde (ook wel UBO genoemd, naar het Engelse ultimate…