Art. XIV
Indien in een niet politiek strafgeding de persoonlijke verschijning van een getuige in het ander land noodzakelijk of gewenscht is, zal de Regeering van het land, waar die getuige verblijf houdt, dezen verzoeken aan de oproeping, die hem gedaan zal worden gevolg te geven en in geval hij hieraan voldoet, zullen hem door de Regeering van wie de oproeping uitgaat, reis- en verblijfkosten worden vergoed, volgens de tarieven en reglementen, die van kracht zijn in het land waar het verhoor moet plaats hebben, behalve in het geval, waarin de Regeering, die de aanvrage doet, meent dat den getuige eene hoogere schadevergoeding moet worden toegekend.
Geen enkele getuige, welke zijne nationaliteit ook zij, die in een van de beide landen gedagvaard, vrijwillig voor de rechtbank van het andere land verschijnt, zal daar te lande vervolgd of gevangen gehouden kunnen worden, wegens vroegere strafbare feiten of veroordeelingen en evenmin onder voorwendsel van medeplichtigheid aan feiten, waarover het geding, waarin hij als getuige op zal treden, gevoerd wordt.