Naar de inhoud

Veenbodem blijft dalen, ophogen en bemalen blijft nodig

Wie in het veenweidegebied woont, zoals een flink deel van de bewoners van het Woerdense buitengebied, is al aan het ophogen van terras en tuinpaden gewend. Dat blijft nog wel even nodig, want de daling van de bodem gaat onverminderd door. Maar de problemen reiken verder, zo blijkt uit de uitkomsten van het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving ‘Dalende bodem’. Het is een gewoon gezicht in Kamerik of Zegveld: een steil oplopend pad vanaf het trottoir naar de voordeur, met op het laatst nog een paar treetjes. Daarnaast moeten gemeenten extra geld uitgeven om de straten op peil te houden. Het drastisch ophogen van straten in Waarder, of de ‘Deltaplannen’ voor Kamerik en Zegveld zijn er voorbeelden van. Boeren en waterschappen staan voor hoge kosten en ingewikkelde constructies. Zomaar de bodemdaling bijhouden om de weilanden zo droog mogelijk te houden, heeft consequenties voor de funderingen van gebouwen. De hoogwatervoorzieningen die De Stichtse Rijnlanden in de regio heeft aangelegd, zijn er voorbeelden van.

Het Planbureau wijst bovendien op de noodzaak samen te werken. De Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart onderschrijft de urgentie om verdergaande bodemdaling aan te pakken. Het betreft onder meer regie op de reductie van broeikasgassen (CO2), op de transitie van landgebruik, op het herstel van funderingen, op herstel en innovatie van infrastructuur en niet in de laatste plaats regie op de benodigde financieringsinstrumenten.

Nederland bestaat voor ongeveer 9% uit laagveen. Een groot deel van dat laagveen ligt in het Groene Hart. Door verschillende oorzaken daalt het laagveen gemiddeld met ongeveer een centimeter per jaar.

De becijferde kosten zijn…