Naar de inhoud

Veilingprocedure en derdenhypotheek

Samenvatting

A is eigenaar van een onroerende zaak en verleent aan de bank tot zekerheid voor schulden van B een recht van hypotheek. B raakt in betalingsmoeilijkheden. De bank wenst de veilingprocedure op te starten. Opgesomd wordt welke in het Wetboek van B.Rv geregelde formaliteiten vervuld dienen te worden in de richting A en/of B. De regeling van de openbare verkoop dient het verkrijgen van een zo hoog mogelijke opbrengst te bevorderen. Daarbij moeten de belangen van alle betrokkenen op een goede wijze tegen elkaar worden afgewogen. Verschil in positie tussen de derde-hypotheekgever en de schuldenaar lijkt schrijver niet juist. Hij pleit voor gelijke behandeling, voorzover de wet zich daartegen niet verzet. Door een ruime interpretatie van het begrip 'geëxecuteerde' lijkt zulks mogelijk. Op termijn is wetswijziging wenselijk.

Tekst

A is eigenaar van een onroerende zaak en verleent aan de bank tot zekerheid voor schulden van B een recht van hypotheek. B raakt in betalingsmoeilijkheden. De bank wenst de veilingsprocedure op te starten. Welke formaliteiten dienen te worden vervuld in de richting van A en/of B?

1. Ingevolge artikel 544 lid 1 Rv dient de veiling bij exploit te worden aangezegd aan de hypotheekgever en de schuldenaar. In het exploit van aanzegging wordt de notaris aangewezen.

2. De notaris deelt vervolgens, ingevolge artikel 515 lid 2 Rv dag, uur en plaats van de veiling mede aan de ‘geëxecuteerde’ en de in artikel 551 bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers. Mede gelet op de hierna onder 6. aan te halen mening van Van Velten lijkt hier met geëxecuteerde te worden bedoeld: …