Naar de inhoud

Vrijstelling voor ambulante verpleegkundige?

Samenvatting

Zimmermann is ambulant verpleegkundige. Naast haar als verpleegkundige verrichte werkzaamheden, die vrijgesteld zijn, verricht zij ook andere werkzaamheden. Zij meent dat deze vrijgesteld zijn op grond van een bepaling in de Duitse btw-wet, die gebaseerd is op art. 13, A, lid 1, sub g, Zesde Richtlijn (thans art. 132, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn). Het gaat daarbij om diensten die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en de sociale zekerheid.

De Duitse belastingdienst stelt vast dat zij niet in aanmerking komt voor deze vrijstelling, omdat haar klanten voor het grootste deel particuliere betalers waren. Zij voldeed daarom niet aan de in de Duitse btw-wet gestelde voorwaarde dat de kosten in ten minste twee derde van de gevallen gedragen worden door wettelijke instellingen van sociale verzekering of sociale bijstand.

De Duitse rechter vraagt aan het Hof van Justitie of de in de Duitse btw-wet gestelde ‘tweederdevoorwaarde’ op grond van de Btw-richtlijn is toegestaan. Daarnaast vraag de rechter of het, met inachtneming van het beginsel van de btw-neutraliteit, voor het antwoord van belang is dat de nationale wetgever soortgelijke prestaties onder andere voorwaarden als vrijgesteld van belasting behandelt, wanneer zij worden verricht door officieel erkende verenigingen voor maatschappelijk werk.

A-G Mazák komt tot de conclusie dat Duitsland de ‘tweederdevoorwaarde’ op zich mag stellen. De voorwaarde mag echter alleen worden toegepast voor zover het strookt met het beginsel van fiscale neutraliteit. Het lijkt er volgens de advocaat-generaal op dat dit niet het geval is, omdat volgens de Duitse btw-…